17 juni 1943. De tweede – een Lancaster – en wederom bij Michiel Penninx te Boerdonk

In de late avond van 16 juni 1943 startten vanaf meerdere vliegvelden in Engeland in totaal 212 viermotorige bommenwerpers voor een zware aanval op doelen in de stad Keulen. De aanvalsmacht omvatte 202 Lancaster- en tien Halifax-bommenwerpers, waaronder zestien Lancasters van de z.g. Pathfinder Force (P.F.F.), uitgerust met speciale apparatuur en andere hulpmiddelen om de doelen te kunnen markeren/aanwijzen. De vliegtuigen behoorden tot verschillende squadrons. Veertien Lancasters gingen tijdens deze bombardementsvlucht verloren, waarvan enkele boven ons land en streek.

Één ervan kwam neer te Boerdonk en wederom vlakbij de boerderij van Michiel Penninx, alwaar al op

26 februari 1943 een vliegtuig was neergestort – zie bijdragen 70 en 71.

Wat deed zich voor?

De ongelukkige bommenwerper was de Lancaster Mk.III, code ED497, EA-C, van het 49e. squadron van de RAF. Met zeven bemanningsleden aan boord was het om 22.12 uur Britse tijd opgestegen van de vliegbasis Fiskerton in het graafschap Lincolnshire in Engeland. Tezamen met nog acht andere toestellen van dit squadron had het zich gevoegd bij de grote stroom, richting Keulen in Duitsland.

Toen hij op de terugweg onze streek passeerde had de zware viermotorige bommenwerper de hoofdformatie reeds verlaten; hij vloog op zijn eentje en niet meer op de gebruikelijke hoogte, zelfs erg laag. Zeer waarschijnlijk had hij al averij opgelopen en sukkelde hij huiswaarts. Niet bekend is of hij al boven het doelgebied was geweest of voortijdig terugkeerde naar zijn basis. Vast staat wel dat het toestel kwam aanvliegen uit de richting noordelijke Peel en dat hij zijn bommenlast niet meer aan boord had.  Oostelijk van Boerdonk, ongeveer  boven de driehoek Esdonk – Handel – Gemert, werd hij aangevallen en neergeschoten door wederom Hauptmann Alfred Meurer van I./NJG 1 te Venlo, ons reeds bekend van de eerste te Boerdonk gevallen bommenwerper. Onmiddellijk stortte het toestel neer en kwam terecht zo’n 150 meter vóór de boerderij van Michiel Penninx te Boerdonk, ongeveer honderd meter van de plek waar al op 26 februari 1943 de tweemotorige Wellington was neergekomen. – het was donderdag 17 juni 1943 om 1.46 uur.

In zijn ondergang sleurde hij zijn zeven bemanningsleden mee in de dood en tijdens zijn val verloor hij al meerdere onderdelen als stukken vleugel, motoren, een stuk landingsgestel met  wiel en vele kleinere apparaten en delen, welke verspreid over Boerdonk neerkwamen. Een bewijs van de enorme schade welke het toestel al moet hebben opgelopen, vooral bij de laatste beschieting; nog in de lucht viel het als het ware al gewoon uit elkaar.

In tegenstelling tot het eerste geval waren er in Boerdonk maar weinigen die de neergang van deze zware bommenwerper niet hadden gezien en/of gehoord. Een haast niet te omschrijven kakofonie van herrie en gekraak begeleidde het om zijn lengteas wentelende toestel op zijn laatste kilometers.  Omgeven door vuur en vlammen, geloei en gegier had het een korte doch zware doodsstrijd. En niet te vergeten het neerkomen, de botsing met het aardoppervlak. Een opbollen van een geweldige vuurbal met niet te definiëren geluiden van uiteenscheurend  metaal. Vernietiging/ondergang ten top.  Degenen die dit destijds aanschouwd en gehoord hebben vergeten dit nimmer meer. Met schrik, diepe angst en bij enkelen paniek hadden vele inwoners het neerstorten gevolgd.

Pas de volgende morgen, toen alles zichtbaar werd en ook de op diverse plaatsen neergekomen delen van het vliegtuig werden gevonden realiseerde men, dat het dorp aan een catastrofe was ontsnapt.  Had de bommenwerper zijn duik een honderdtal meters of enkele seconden eerder ingezet hij zou midden in het dorp zijn neergekomen en een spoor van vernieling hebben achtergelaten. Nu scheerde hij er op enkele tientallen meters hoogte over heen.

Een motor van het toestel kwam terecht vlakbij de boerderij van Janus Huijbers aan  de Akkerstraat nr. D.53 en een tweede in een weiland iets verderop, nabij de huidige Pastoor van Schijndelstraat; een stuk landingsgestel met een groot wiel lag op de slootkant bij de Boerdonksedijk in de omgeving waar Jan Penninx zijn pompstation heeft gehad.

Een vleugeltip (deel vanaf de buitenmotor) was bij het neerstorten al boven Leek afgebroken en neergekomen in een weiland, ongeveer honderd meter vanaf de kant van de Aa, op gebied van Beek en Donk. Kleinere delen lagen her en der verspreid en het grootste deel van romp en cockpit kwam neer tegenover de boerderij van Michiel Penninx.

Een korte tijd na het neerstorten verschenen al politie uit Erp (waaronder agent P. Jong), mensen van de Luchtbeschermingsdienst en nieuwsgierigen bij het fel brandende wrak. Vroeg in de morgen kwam de gebruikelijke Duitse bewaking, welke wederom inkwartiering vorderde bij  J. Kerkhof aan de Boerdonksedijk en (waarschijnlijk)  L. Kanters en W. v.d. Akker.

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *