De onze streek passerende bommenwerpers hadden vooral te maken met de nachtjagers van de Duitse vliegbasis Venlo; vele toestellen en hun bemanningen werden het slachtoffer van de kanonnen en mitrailleurs van deze jagers. Deze basis was operationeel vanaf 18 maart 1941. Over geheel Nederland verspreid waren dergelijke basis voor dag- en/of nachtjagers aangelegd o.a. te Leeuwarden, Soesterberg, Schiphol, Deelen, Gilze-Rijen, Twenthe en Volkel. Nagenoeg elke gemeente in Nederland kreeg te maken met het op hun grondgebied neerstorten van vliegtuigen en het sneuvelen van bemanningssleden.
Vooral in de beginjaren – de tijdsperiode van de z.g. ”helle Nachtjagd” (t/m medio 1942) – maakte de Duitse luchtverdediging ook in onze streek gebruik van zoeklichten, meestal gekoppeld aan/samenwerkend met een batterij luchtdoelgeschut en een grondstation voor de jagers. Deze schijnwerpers stonden o.a. opgesteld omgeving vliegveld Volkel, in de Peel als bij Bakel, Oploo en Venray. Hun lange priemende lichtvingers hadden een dieptewerking van ongeveer dertig km. en het was voor de overvliegende bommenwerpers zaak om niet door zo’n straal gevangen te worden. In een oogwenk bundelden zich de zoeklichten dan, concentreerden zich op dat ene “puntje” hoog in de lucht, de gevangen bommenwerper en dan was er bijna geen ontsnappen meer mogelijk. Velen onder ons hebben destijds dat ”speurwerk” gevolgd, hopende dat het geen resultaat opleverde. Maar een imponerend schouwspel was het wel.
De nachtjagers werden vanaf de grond begeleid door een ”Nachtjagdstellung”- een met radar uitgeruste gevechtsleidingspost op de grond; deze ”praatte” de nachtjager tot vlakbij een bommenwerper, waarna de piloot van de jager de aanval zelfstandig afwikkelde. Een dergelijke post was voor onze streek gevestigd te Veulen/Venray. Zo’n post werd ondersteund door een radarpeilstation; in Bakel hadden de Duitsers een station gebouwd, dat te boek stond onder de naam ”Bazi”.
Als er weer eens een vliegtuig was neergestort verschenen binnen de kortste tijd Duitse militairen bij het wrak; in onze streek kwamen zij van legerplaatsen als Eindhoven, Helmond, Den Bosch of vliegbasis Volkel. Plaatselijke politie en/of leden van de luchtbeschermingsdienst plus uiteraard nieuwsgierige bewoners (ondanks de avondklok) waren altijd wel als eersten aanwezig bij het wrak. Maar zij moesten dan toch al gauw plaats maken voor de Duitsers. Iedereen werd dan verder op afstand gezet. De Duitsers controleerden het wrak op de aanwezigheid van omgekomen, dan wel nog levende bemanningsleden, niet ontplofte bommen, nieuwe apparatuur enz. Bewaking werd bij het wrak geplaatst, totdat dit na enkele weken voor volledige demontage werd afgevoerd naar werkplaatsen en kampen o.a. naar het concentratiekamp te Vught. Er zat maar weinig aan een vliegtuigwrak, dat de Duitsers niet voor hun eigen oorlogsindustrie konden gebruiken. De bewakings-troepen werden meestal ergens in de buurt ingekwartierd bv. op een boerderij.
Inwoners hadden ook wel belangstelling voor onderdelen van het vliegtuigwrak, dat niet zelden over een grote oppervlakte lag verspreid. Wat men echter met een stukje aluminium plaat, een verwrongen metertje of een stuk rubber moest doen wist men eigenlijk niet; het waren gewoon hebbedingetjes. Aluminium pijpen en plexiglas vonden wel gauw een toepassing; men maakte er leuke ringetjes van, waarbij het plexiglas werd geschilderd in de kleuren rood, wit en blauw. Bepaalde groepen als bv. het verzet hadden wel eens belangstelling voor intact gebleven mitrailleurkogels. Maar de Duitse bewaking was meestal attent en liet zich niet afleiden, ook niet door de schooljeugd die graag rondneusde.
Gesneuvelden werden door de Duitsers gekist en vanuit onze streek overgebracht naar een centrale begraafplaats te Woensel-Eindhoven. Neergestort boven de lijn (globaal) Boxmeer-Uden-Veghel-Den Bosch werd begraven te Uden, neergestort onder die lijn, dus te bv. Elzendorp, Boekel, Gemert, Erp, St.-Oedenrode te Woensel.
Het was ten strengste verboden om overlevenden te helpen – dat kwam je ten minste op een verblijf in een concentratiekamp te staan. O.a. de familie Otten in Erp trotseerde dit verbod en bood vanaf april 1943 hulp aan 51 neergekomen bemanningsleden, waarvan er een aantal na een lange, lange tocht weer op de basis in Groot-Brittannië kon terugkeren.
De verschillende luchtmachten hebben boven Nederland en het aangrenzende zeegebied grote verliezen geleden
Er kwamen door allerlei oorzaken ong. 6.500 toestellen naar beneden n.l. zo’n 2800 RAF (Brits), 1500 USAAF (Amerikaans), 2000 Luftwaffe (Duits) en 200 andere nationaliteiten.
De verliezen aan bemanningsleden bedroegen: RAF ong. 16.500, USAAF 2700, Luftwaffe 2500. Velen van hen zijn nimmer gevonden en staan als vermist te boek. Voor het overgrote deel van hen voor altijd ”Missing in action” en liggend in een niet gelokaliseerd graf, meestal de zee. Nu, zoveel jaren na dato een reden om nog eens met respect terug te denken aan deze ons onbekende helden uit het luchtruim.
Gedurende de oorlog op grondgebied van de gemeente Erp neergestorte vliegtuigen:
Nr. 1: 26-02-1943 Een tweemotorige Britse bommenwerper te Boerdonk, nabij de boerderij van Michiel
Penninx aan de Kruisstraat;
Nr. 2: 17-06-1943 Een viermotorige Britse bommenwerper te Boerdonk op nagenoeg dezelfde plaats;
Nr. 3: 21-07-1944 Een viermotorige Britse bommenwerper te Keldonk in de Roost langs de straatweg Erp-
Keldonk;
Nr. 4: 17-09-1944 Een tweemotorig Amerikaans transportvliegtuig in de Vogelenzang op de Aa-oever tussen
Erp en Keldonk;
Nr. 5: 21-09-1944 Een tweemotorig Canadees transportvliegtuig in ’t Hool te Keldonk nabij de boerderij van
A.Biemans;
Nr. 6: 22-09-1944 Een eenmotorig Brits jachtvliegtuig op het Ham te Erp;
Nr. 7: 23-09-1944 Een Amerikaans zweefvliegtuig te Boerdonk in een weiland van H. Bekkers gelegen
tussen de Boerdonksedijk en de Zuid-Willemsvaart/kanaaldijk;
Nr. 8: 23-09-1944 Een zelfde toestel in het Hurkske te Erp nabij de bosrand in de buurt van het Rouwven;
Nr. 9: 02-11-1944 Een Amerikaans jachtvliegtuig te Boerdonk, Boerdonksedijk achter de boerderij van A. ` van de Berg;
Nr. 10: 25-12-1944 Een tweemotorig Duits jachtvliegtuig (straaljager) te Erp in het buurtschap Melvert;
Nr.11: 01-01-1945 Een Duits jachtvliegtuig te Keldonk, ’t Hool nabij de boerderij van H. Kanters.;
1 jan. 1945 Een zelfde toestel in het grensgebied tussen Boerdonk en Donk, in Leek.
waarbij de piloot per parachute landde in het Boerdonkse deel van Leek.
Dan zijn er ook enkele bemanningsleden van elders neergestorte vliegtuigen per parachute op Erp ‘s grondgebied geland. Met de beschrijving van de lotgevallen van deze vliegers zal de serie worden voortgezet.