Deze dienst was niet afkomstig van de Duitse bezettingsautori­teiten, doch al tot stand gekomen in de vooroorlogse jaren. Wel als gevolg van de oorlogsdreiging en dan in het bijzonder de luchtoorlog. De Spaanse burgeroorlog had n.l. het gevaar vanuit de lucht leren kennen (bombardementen, neerstortende vliegtuigen enz.) en daardoor werden er vanaf einde 1937 ook in Nederland maatregelen getroffen. Er kwam een “Wet betreffende bescherming tegen luchtaanvallen” voor het treffen van maatrege­len/voor­zienin­gen met het doel de burgerbevolking en het bedrijfsleven in oorlogstijd zoveel mogelijk te beschermen tegen (de gevol­gen van) aanvallen vanuit de lucht.

In alle gemeenten in Nederland werden functionarissen aangewe­zen, die de oprichting en organisatie van een Luchtbescher­mingsdienst moesten voorbereiden. De oprichting van zo’n dienst vond in een aantal gevallen (meestal in de grotere steden) al in 1938, maar in vele plaatsen in 1939 plaats.

Van overheidswege werden uitgebreide instructies uitgevaardigd en onder de bevolking verspreid; o.a. over de indeling van zolders, vlieringen en bovenverdiepingen i.v.m. eventuele (brand)bominslag, de aanleg van schuilkelders en niet te vergeten de verduisteringsvoorschriften. Overvliegende vlieg­tuigen mochten bij duisternis geen enkel lichtpuntje kunnen ontwaren.

Na de oprichting van een plaatselijke dienst werden al gauw oefeningen gehouden. Oefeningen door de verschillende ploegen van de dienst, maar ook onder de bevolking, welke dan altijd draaiden om toetsing van de verduisteringsvoor­schriften.

Hoofden van de diensten en de afdelingen volgden landelijk georganiseerde cursussen om zo goed mogelijk voor hun taak berekend te zijn. Vanzelfsprekend was er ook een grote rol wegge­legd voor de plaatselijke brandweerkorpsen.

Al snel na de inval van de Duitsers gingen zij zich ook be­moeien met de Luchtbeschermingsdienst (waar bemoeiden zij zich overigens niet mee?) en vooral op de verduis­teringsvoorschrif­ten legden zij grote nadruk. Ook schreven zij voor hoe te handelen bij het neerstorten van vliegtuigen, neerkomen van bommen, van bemanningsleden van vliegtuigen enz. (Meldingen aan de Ortskommandant, de Sicherheidsdienst enz.) In 1941 werd in vele gemeenten een algemene reorganisatie van de dienst doorgevoerd.

De vergoeding voor actieve dienst was fl. 0,32 per uur, welk bedrag in 1942 werd verhoogd tot fl. 0,37 per uur.

De Erpse situatie.

Tot hoofd van de nog op te richten dienst, maar al belast met de voorbereidende werkzaamheden, werd reeds op

4 oct. 1937 aangewezen Adriaan Heykants, toen al werkzaam op de gemeentesecretarie. Per dezelfde datum werd A. van Lith aangewezen als plaatsvervangend-leider.

Heykants bereidde de werkelijke oprichting van de dienst voor, welke plaats vond in de zomer van 1939; de juiste datum ervan is niet meer terug te vinden in de Erpse archieven, doch gelet op de omlig­gende plaatsen moet het in die tijd zijn geweest.

Conform het gebruikelijke organisatiemodel kreeg de dienst in de gemeente Erp in de eerste jaren de volgende opzet/indeling:

algehele leiding A. Heykants B.120;   plaatsvervanger A. van Lith B.118;

nevendienst/onderafdeling Boerdonk o.l.v. W. Thijssens D.93;

nevendienst/onderafdeling Keldonk o.l.v. C. van Stratum C.66a;

ordedienst o.l.v. gemeenteveldwachter P. Jong B.153;

geneeskundige dienst o.l.v. dokter P. Henrar B.151;

geestelijke hulpdienst o.l.v. pastoor Meuwese, Erp B.173;

veterinaire dienst o.l.v. P. Barten B.161;                  

opruimingsdienst o.l.v. P. Biermann B.37;

uitkijkdiensten te Erp, Boerdonk en Keldonk;

verbindingsdiensten te Erp, Boerdonk en Keldonk;

brandweer o.l.v. J. Munsters B.56;

chemische dienst o.l.v. W. v. Dooren B.54;

bosbrandweer Gooren o.l.v. Th. v.d. Elzen A.85;

idem Hurkske o.l.v. M. v.d. Laar D.114;

idem Lijnt o.l.v. J. Leenders C.87.

In de volgende bijdrage zal een overzicht van de persoonsin­vulling van de diver­se afdelingen en een beschrijving van de werkzaamheden worden gegeven.

                                           Voorzorg
     De Luchtbeschermingsdienst (L.B.D.) moet voorzorgsmaatregelen nemen                                  

     zodat de schade van een bombardement beperkt blijft. Bijvoorbeeld aan

     ramen van huizen en winkels. Ze helpen andere mensen hierbij. Ieder

     dorp en elke stadswijk heeft vrijwilligers in de L.B.D. De dienst is al voor

     de oorlog actief, in 1939, en bestaat tijdens de hele bezetting. Ze letten    

     ook heel goed op de verduistering.

                        Armschilden met de onderdeelaanwijzing van de L.B.D.

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *