In een van de bijdragen over de bezetting van Boerdonk (nrs. 37 en 38) is het sneuvelen van een Duitse militair beschreven. Hij werd op zaterdag 11 mei 1940 begraven op het r.-k. kerkhof van Erp. Deze militair – de Gefreiter Josef Kubert, geboren op 17-2-1919, uit Wenen – werd medio augustus 1940 weer opgegra­ven en overgebracht naar de Duitse begraafplaats te Eindhoven.  De Duitsers herbegroeven daar hun o.a. in ons gedeelte van Noord-Bra­bant gesneuvelde landgenoten, welke gedurende de oorlogshande­lingen in de meidagen ’40 tijde­lijk waren begraven in veldgra­ven ed. De burgemeester van Erp gaf op 13-8-1940 goedkeuring voor het opgraven en over­brengen van het lijk. Op verzoek van de Duitse autoritei­ten was hiermede belast de Prot. Begrafe­nisvereni­ging “Helpt Elkander” te Eindhoven.

De kranten brachten in die eerste bezettingsmaanden ook nog enkele plaatselijke berichten, zoals “Het Huisgezin” op 10-8-1940 over de reeds lang voor het begin van de oorlog opgerich­te burgerwacht. De krant schreef: “Erp. Burgerwacht. Alhier is de Burgerwacht ontbonden. Wapens en munitie zijn bereids ingeleverd, terwijl een klein batig saldo onder de leden zal verdeeld worden”. Meerdere Erpenaren hadden in de voorliggende jaren deel uitgemaakt van deze orga­nisatie.

De “Zuid-Willemsvaart” uit Helmond meldde op 27-8-1940: “Keldonk. -Noodbrug  weggenomen -. De noodbrug over de Zuid-Willemsvaart alhier is weggenomen om het scheepvaartverkeer weer mogelijk te maken. Brugwachter v.d. Kerkhof is aangesteld om de voetgangers met behulp van een roeibootje over te zet­ten. Dit geschiedt van s’morgens vroeg tot s’avonds wanneer het donker is. De fietsers etc. moeten een omweg maken over de brug bij sluis 5”.

Vele oudere inwoners van Keldonk herinneren zich het overzetritueel door tijdelijk veerman v.d. Kerkhof nog wel.

De stortvloed van Duitse verordeningen, besluiten enz.

Reeds vanaf de eerste dagen van de bezetting had de Duitse militaire leiding een aantal “bekendmakingen” uitgevaardigd, hoofdzakelijk op het gebied van militaire aangelegenheden.

Wapenbezit, hulp aan geallieerden, het hebben van postduiven, fotografieverbod enz. waren de onderwerpen. Maar einde mei ’40 kwam er ook een Duits burgerlijk bestuur – onder leiding van de Rijkscommis­saris voor het bezette Nederlandsche gebied Seyss Inquart.

En vanuit dit bestuur werd Nederland overspoeld met een lawine van decreten, verordeningen, oproepen, bekendmakingen, beslui­ten, beschikkingen en wat men nog meer wist te bedenken. Zij betroffen zaken, die de Führer in Duitsland ons had te vertel­len, tot de inlevering van metalen en radio’s, distributieaangelegenheden, reizen naar het buitenland, bescherming tegen luchtaanvallen, vertonen van films, sympathiebetuigingen voor ons vorstenhuis, verbod van de politieke partijen, maatregelen tegen de Joodse bevolking, iden­tificatieplicht (persoonsbe­wijs) enz. enz.

Beziet men al deze afkondigingen dan krijgt men een beeld van de gesel van de onderdrukking, de vrijheidsberoving, de plun­dering, welke in 1940 tot 1945 over ons land ging.

Al dat ‘moois’ werd aangeboden door middel van de z.g. Verorde­ningenbladen, welke in het Nederlands en in het Duits werden uitgegeven. Gemeentebesturen kregen die bladen van de Algemene Landsdrukkerij, tezamen met de Nederlandse Staatscourant en het Staatsblad en zij moesten ervoor zorgdragen, dat het gepubli­ceerde bekend werd gemaakt aan/onder de aandacht kwam van de burgerij.

Het eerste verordeningenblad verscheen op 5 juni 1940, het laatste op 29 juli 1944. In totaal kwamen er zo’n 175 bladen uit (ze verschenen onregelmatig bv. 42 in 1940, 51 in 1941, 34 in 1942) en bevatten in totaal 791 verordeningen, beschik­kingen enz., waaraan de Nederlander zich had te onderwerpen.

Ter bescherming van haar burgers en van zichzelf had het gemeentebestuur van Erp toch de taak om het dagelijkse leven binnen deze wirwar van voorschriften zo soepel en ongestoord mogelijk te laten voortgaan.

In de gemeente Erp werden de publicaties (of overdrukken, uittreksels ervan) opgehangen op de publicatieborden bij het gemeentehuis in Erp en bij de kerken in Boerdonk en Keldonk.

In sommige gevallen verscheen er ook wel eens een afkondiging op een boom ergens in de buitengebieden. Meestal hing zo’n publicatie op zo’n kwetsbare plek er dan maar gedurende een korte tijd.

                        Het eerste Verordnungsblatt / Verordeningenblad van 5 juni 1940

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *