De lotgevallen van de Erpse militairen 3
– vervolg Henri van den Akker, gesneuveld op 13 mei 1940 te Dordrecht.
Hoe tante Miet van den Akker in Dordrecht ontdekte, dat Henri gesneuveld was en waar hij begraven lag is slechts een weinig bekend; alleen aan enkele naaste familieleden heeft zij daarvan verslag gedaan. Maar het moet geen eenvoudige opgave zijn geweest en nog zwaarder was voor haar de terugtocht naar Boerdonk, toen beladen met de wetenschap van Henri’s sneuvelen en de opdracht dit aan de familie te moeten gaan berichten. Laat op de avond van een van de eerste dagen van juni keerde zij in Boerdonk terug; zij durfde niet meteen naar Henri’s ouders te gaan, maar ging eerst naar Tinus van Asseldonk aan de Coxsedijk, broer van Henri’s moeder. Later die nacht werden Willem van den Akker, diens vrouw en hun kinderen van het droevige nieuws omtrent het trieste lot van hun zoon en broer in kennis gesteld. In de loop van de volgende dag was iedereen in Boerdonk op de hoogte en leefde mee met de zwaar getroffen familie van den Akker.
Op zaterdag 8 juni 1940 had de Nieuwe Helmondsche Courant het volgende bericht: “ERP. – Gesneuveld – Van de Erpse soldaten, die in den oorlog meegestreden hebben is van een n.l. Henri van den Akker uit Boerdonk bericht ontvangen, dat hij voor het vaderland gevallen is. Van eenige anderen is nog niets bekend”.
En op dinsdag 11 juni wist de “Bossche krant” Het Huisgezin te vermelden: “ERP Voor het vaderland gesneuveld. As. vrijdag om 9 uur zal een H.Mis worden opgedragen voor Harrie v.d. Akker te Boerdonk-Erp, die voor ’t Vaderland met den oorlog gesneuveld is. Van nog een paar jongens uit onze gemeente is niets bekend omtrent hunne verblijfplaats”.
Naar de gebeurtenissen, welke het sneuvelen van Henri tot gevolg hadden is, van meerdere zijden onderzoek gedaan. Op de eerste plaats door de Hr. J. v.d. Vorm uit Dordrecht, die zich zeer intensief heeft bezig gehouden met de geschiedschrijving van hetgeen er gedurende die meidagen gebeurde in en om Dordrecht. Nagenoeg elk detail heeft hij onderzocht. (vastgelegd in zijn boek “Dordt open stadt”). Dan is er de Lt-Kolonel b.d. E.H. Brongers, welke meerdere beschrijvingen van het oorlogsgebeuren in mei 1940 op zijn naam heeft staan en uiteraard ook die van de gevechten in Dordrecht op 12 en 13 mei. Verder bestaat er ook nog het boek “Het paardenvolk in mei 1940 – Panorama van de veldartillerie”, dat o.a. opsommingen geeft van een aantal oorlogsvoorvallen, waarbij de artillerie was betrokken.
Voor wat Henri betreft valt hieruit en verder uit de door de schrijver van deze bijdrage gevoerde correspondentie het volgende te recapituleren: Al snel na de landingen van de parachutisten raakten delen van Dordrecht en omgeving in Duitse handen. Hiertegen werd door de Nederlandse verdediging met wisselend succes opgetreden. Aan beide zijden leed men aanzienlijke verliezen. Vooral op 12 en 13 mei ontstonden er zeer felle gevechten, zelfs straatgevechten. Op vele plaatsen in Dordrecht waren barricaden gebouwd. Ook het onderdeel van Henri van den Akker nam aan deze gevechtshandelingen deel. Na de schermutselingen te Dubbeldam o.a. de Duitse Stuka-aanvallen is Henri op 13 mei in de vroege ochtend als duopassagier op een motor naar Dordrecht getrokken. Zeer waarschijnlijk heeft hij zich hier aangesloten bij of is toegewezen aan de bemanning van een vuurmond van 7-veld onder leiding van de wachtmeester Oosten Kruithof van het Korps Rijdende Artillerie. De wachtmeester wist zich na de oorlog nog te herinneren, dat een artillerist van het 14 Regiment Artillerie (Henri’s onderdeel) aan zijn incomplete stuksbemanning was toegevoegd. Deze artillerist had gezegd iets te weten van de bediening van het 7-veldkanon, het soort kanon, waarmede Henri gewend was om te gaan. In de Vriesestraat en nabij de Vriesebrug in Dordrecht werd in de namiddag van 13 mei een vuurgevecht aangegaan met Duitse tanks van Regiment 33 van de 9e Panzerdivision. Hierbij werd in ieder geval een van de Duitse tanks uitgeschakeld en een ander beschadigd. In Duitse verslagen is zelfs sprake van de uitschakeling van twee Panzer II-tanks. Daarna werd het Nederlandse kanon door andere Duitse pantserwagens onder vuur genomen en kapot geschoten. Twee bemanningsleden kwamen hierbij om het leven, waarvan een Henri van den Akker moet zijn geweest; twee bemanningsleden overleefden het. Het is niet bekend of de identificatie van Henri na diens sneuvelen voor de plaatselijke autoriteiten nog problemen heeft opgeleverd; hij droeg n.l. niet zijn militair identiteitsplaatje, hetgeen, naar later bleek, in die meidagen in veel meer gevallen is voorgekomen. Het plaatje was bij zijn laatste verlof thuis achtergebleven. Wel heeft hij nog, gedateerd 13 mei, een brief naar huis geschreven, waarmede meteen is aangetoond, dat de in een geval genoemde sneuveldatum van 12 mei onjuist moet zijn. De brief is nog in het bezit van de familie. Het is inmiddels vele decennia geleden, dat Henri en met hem ruim 2000 andere Nederlandse militairen, het hoogste offer brachten voor hun vaderland, hun leven verspeelden.
– vervolg Henri van den Akker, gesneuveld op 13 mei 1940 te Dordrecht.
Als herinnering aan en ter afsluiting van de bijdragen over deze Boerdonkenaar is nog zijn bidprentje, zoals dat destijds is opgesteld, in deze beschrijving opgenomen