Ook in het leger gedroeg zich niet iedereen altijd even voorbeeldig; krijgstuchtelijke correcties vonden dan plaats. Met verzwaard-arrest gestraften moesten dan de avond en nacht en de met zwaar-arrest gestraften het hele etmaal de cel in. Enkele van deze cellen waren ondergebracht in de z.g. “doeltent” achter in de tuin van het toenmalige café van Christ v.d. Ven, Harmonieplein. (Tezamen met het woonhuis van dokter Henrar, het parochiehuis en de woning van Januske Verhees gelegen, waar nu het marktplein met kiosk is). Het gebouwtje behoorde bij de schietbaan van de handboogvereniging en diende eigenlijk voor de opslag van materialen ed. “Den doel” moest de opslagruimte afstaan en deze werd omgetoverd tot gevangenis – comfortabel waren de “cellen” niet, maar opgesloten zat men er wel. Regelmatig was er bezoek en “het spiende” er nog wel eens.
Hygiëne en lichamelijke verzorging waren ook voor de toenmalige militairen belangrijk, vooral waar men met velen tesamen leefde en woonde. De inkwartieringsplaatsen beschikten meestal maar over een beperkte wasgelegenheid; zij waren niet berekend op de huisvesting van zo velen. Daarom werd een grote was- maar vooral douchegelegenheid aangelegd in de Melkfabriek “St. Joseph aan de St.Jozefstraat (de- huidige boerenbondwinkel aan de Molentiend). In de kelder van de melkfabriek bouwde men een aantal douches, welke werden aangesloten op de warmwaterinstallatie, waarover de fabriek beschikte. Er werd door de militairen een ruim gebruik van gemaakt.
Het parochiehuis aan het Harmonieplein werd eveneens gevorderd en ging dienst doen als kantine en ontspan-ningsgelegenheid. Daar vonden ook wel amusementsuitvoeringen ed. plaats, meestal georganiseerd door de Legerdienst Ontwikkeling en Ontspanning (kortweg O. en O. genaamd). De meeste soldaten zochten echter vertier in de echte cafés of bij vrienden en kennissen die men inmiddels verworven had.
Geneeskundige hulp was uiteraard eveneens aanwezig; de”hospik” was gehuisvest in het huis van Antoon Brouwers, aan de Kerkstraat. Wie zich niet te best voelde, meldde zich “op ziekenrapport”. Bij ernstigere gevallen werd ook de plaatselijke huisarts Henrar ingeschakeld. De RodeKruis-wagens stonden meestal gepar-keerd in het – inmiddels ook verdwenen – steegje achter de kerk en het voormalige zustersklooster.
In Boerdonk en Keldonk werden geen militairen gelegerd en aldaar vonden dus geen inkwartieringen plaats. Tegelijkertijd met de mobilisatie op 29-8-1939 vond ook de vordering van paarden en motorvoertuigen plaats.
De paarden waren daarvoor al eerder gekeurd en de motorvoertuigen (motoren en personen- en vrachtauto’s) technisch onderzocht. De eigenaren wisten wat er ingeval van een mobilisatie boven hun hoofd hing.
De monstering van de paarden vond plaats op een stuk weiland gelegen aan de huidige Cruijgenstraat, tussen het winkelpand van Adriaan van Haandel (waar nu de Rabobank is gebouwd) en de hoek met de Schildstraat. De keuring werd verricht door keurmeesters en veeartsen en in overleg met aanwezige paardenhandelaren werd een prijs bepaald. Na de vordering werd al snel overgegaan tot uitbetaling de vastgestelde prijs aan de voormalige eigenaren – meestal landbouwers.
Van de toenmalige Erpse expediteurs, te weten Piet v.d. Bosch, Jan Verbakel en Haske Versteegden werden de vrachtauto’s niet gevorderd; het zou het einde van hun bedrijf hebben betekend. Bij een tussentijdse controle raakte Haske zijn wagen wel enkele dagen kwijt. Gevorderd in Gemert en overgebracht naar St.-Michielsgestel werd de auto na drie dagen en de nodige protesten weer vrijgegeven. De vergoeding die hiervoor stond, werd hem pas na de oorlog uitbetaald.
Zeker nog te vermelden waard is de grote marstocht voor militaire eenheden, welke werd gehouden op zaterdag 16 maart 1940, en georganiseerd door de eerder genoemde Legerdienst 0. en 0. Met deze mars werd het zomersportseizoen geopend. De marsroute was Erp – Keldonk – Veghel – Uden – Volkel – Boekel – Erp. De mars vond onder winterse omstandigheden plaats; overal lag nog sneeuw. Van de tocht met defilé te Erp is een film gemaakt door de sergeant Piet Degennaam, die destijds was ingekwartierd bij Bertus van Dijk, postbode. Het programmaboekje – zie onderstaand – is nog aanwezig in het archief gemeente Erp bij het B.H.I.C. in
Den Bosch.