Op de Kraanmeer.

In bijdrage 6 werd reeds even gewag gemaakt van de legering van een eenheid van de artillerie op de Kraanmeer. Het betrof  de helft van de le. batterij van de le. afdeling van het 3e. regiment Artillerie (1.1.3 R.A.) De sterkte van de groep was twaalf soldaten; zij waren ingekwartierd bij landbouwer Janus v.d. Ven, Kraanmeer A.87, alwaar, zoals op zoveel plaatsen, de met strozakken bedekte zolder slaapplaatsen bood. In “den herd” van de boerderij aten zij, legden een kaartje, verwarmden zich bij de potkachel en konden zij buurten. Janus v.d. Ven was een boeiend verteller weten oud-militairen, die er toen gelegerd waren, zich nog goed te herinneren. Tot hun uitrusting behoorden twee stukken geschut 7-Veld; deze kanonnen dateerden uit 1904 en Nederland had er in totaal zo’n 310 exemplaren van ter zelfbeschikking. ‘- Een kanon werd getrokken door zes paarden, welke in koppels van twee werden aangespannen; zij vormden een voorspan, een middenspan en een achterspan. Drie soldaten – de bereden artillerie – zaten op de links lopende paarden en iedere soldaat mende dus twee paarden. Bij elk stuk hoorden ook nog drie soldaten voor de bediening van het geschut, de geschutsbemanning en deze zorgden voor de opstelling, het uitrichten, laden en vuren enz. Dat was de onbereden artillerie en deze had geen besognes met de paarden. Bij het transport van het kanon zaten deze soldaten op de z.g. voorwagen – zie verder onderstaande afbeelding. Een deel van de paarden was eveneens ondergebracht in de boerderij / stallen van Janus v.d. Ven; een ander deel in de boerderij van Christ van Lankveld, Kraanmeer A.88. De twee kanonnen werden, afgedekt door zeilen, gestald op het erf van v.d. Ven. Door de militairen werd veel tijd besteed aan de verzorging van de kanonnen, maar vooral van de paarden. De geschutsopstellingen van de batterij lagen in Venhorst, waar de nodige opstelplaatsen / versterkingen werden gebouwd. Meerdere keren per week trokken de volledige spannen met het geschut naar de Peel om aldaar te bouwen, opstellingen te oefenen enz. Ook werden regelmatig oefentochten, al dan niet met geschut, in de omgeving gemaakt, waarbij dan de tocht ging over Kraanmeer, Bolst, Oudveld, Morsehoef, Looieind om de paarden z.g. af te rijden. Rust roest, ook bij deze viervoeters.

Het onderdeel was – voor een groot gedeelte als lichting 1938 – al opgekomen in oktober 1938 te Breda, was begin septembe1939, toen zij normaliter op het punt stonden om af te zwaaien, doch de mobilisatie-bestemmingen werden betrokken, overgeplaatst naar Hulstheuvel te Uden en na een verblijf aldaar van ongeveer zes weken terecht gekomen op de Kraanmeer. De andere helft kwam toen met nog andere batterijen van de afdeling te liggen op Duifhuis en omgeving;  de met zwaarder geschut uitgeruste IIIe. afdeling kwam in Boekel terecht.

De keukenwagen van de troepen op de Kraanmeer en Duifhuis stond op Knipperdul en daar moest iedere dag het eten worden gehaald.

Rond de jaarwisseling 1939-1940 trok de afdeling naar Mariaheide en werd daar midden in het dorp ondergebracht; begin april 1940 ging het verder naar Den Bosch, waar het onderdak vond in de Veemarkt.

Op 10 mei 1940 verplaatste de batterij zich naar Velddriel-Kerkdriel en in de nacht van 11/12 mei 1940 naar Meteren (Gld) en verder door naar Hagestein bij Vianen (U). Daar verbleef het onderdeel toen Nederland capituleerde – men had geen contact met de Duitsers gehad. De demobilisatie volgde einde mei 1940.

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *