Begin september 1939 kreeg Erp zo’n 900 manschappen (kader en soldaten) van de 5e. Divisie ingekwartierd; zij werden hoofdzakelijk in het centrum ondergebracht en in mindere mate buiten de bebouwde kom van het dorp. In vele huizen en boerderijen moesten kamers, zolders en stallen vrijgemaakt worden om er de militairen te legeren; wij zagen in de vorige bijdrage, hoe dat in zijn werk gegaan was.
Het grootste contingent lag in de vroegere meisjesschool aan de Kerkstraat naast het zustersklooster, ongeveer waar thans het Bejaardencentrum Simeonshof is gevestigd.
Op de zolder boven de winkel en woonhuis van Frans Brouwers, Harmonieplein B 171, lagen een twintigtal soldaten en een sergeant. Antoon Brouwers, wonende Kerkstraat B 119, was zelf voor militaire dienst opgeroepen en zijn daardoor leegstaande pand bood eveneens een onderkomen voor soldaten. Kleermaker Piet van Dijk, Kerkstraat B 127, C. Hanegraaf, Kerkstraat B 109, Hannes van Lieshout, Rooyakker, Piet Muselaars, Hezelstraat B 77 en Jan van Zutven, Harmonieplein B 156 bijvoorbeeld hadden inkwartieringen van kleine aantallen soldaten. Bij Grad Goorts, Uil B 18, lagen van sept. 1939 tot de inval van de Duitsers in mei 1940 elf soldaten en een sergeant-foerier; ook hier diende de zolder voor de soldatenhuisvesting; de sergeant had een klein kamertje ter beschikking.
Harrieke v.d. Laar bewoonde met zijn gezin het café “Tramstation” aan de Aschstraat B 66; terwijl Harrie zelf zijn dienst vervulde – ook hij was met de mobilisatie opgeroepen – verschafte zijn huis inwoning aan een grote groep soldaten, ingekwartierd op de zolder van café en woonhuis. Daarnaast had een majoor bezit genomen van een kamertje naast de caféruimte en aldaar een kantoortje gevestigd. Achter zijn café had Harrie een schuur/werkplaats; hiernaast werd een keukenwagen gestationeerd, welke later vervangen werd door een nood-keuken; iedere avond vormde zich daar een lange rij militairen, die hun eten kwamen halen, dat dan meestal werd genuttigd op de inkwartieringsadressen.
Een onderdeel van de aan- en afvoertroepen vond met zijn wagenpark onderdak bij Toon v.d. Burgt, Franseweg/Hurkske D 1; de soldaten (dertien) sliepen er op de zolder, terwijl zij beneden nog een kamer ter beschikking hadden om er te eten en verder te vertoeven. De voertuigen werden geparkeerd links van het huis naast de gevel en de erlangs liggende boomgaard.
Een artillerieafdeling was ondergebracht bij meerdere landbouwers op de Kraanmeer. Een dergelijk afdeling beschikte over een groot aantal paarden om de kanonnen te trekken; deze paarden werden eveneens bij de boeren “ingekwartierd”. Tegenover de boerderij van Driek Delisse was een “paardenziekenboeg”. Daar werden zieke en geblesseerde paarden verzorgd en opgeknapt om weer dienst te kunnen doen. Deze paarden waren overigens einde augustus/begin september 1939 bij de mobilisatie in geheel Nederland gevorderd, evenals vele motorrijtuigen. Het bovenstaande is geen volledige opsomming van de inkwartieringen, doch slechts een greep uit de vele plaatsen, waar soldaten waren gelegerd.