Na de opkomst in de mobilisatiecentra, alwaar de manschappen van uitrusting en wapens werden voorzien, betrokken de troepen begin september 1939 hun verdedigingsgebieden en -opstellingen; voor een deel waren deze stellingen reeds aanwezig, in andere gevallen dienden zij nog te worden uitgebouwd of zelfs aangelegd. Het gemobiliseerde Nederlandse leger kende in die tijd vier z.g. legerkorpsen (LK), elk bestaande uit twee divisies van zo’n 10.000 man. Verder had de legerleiding nog de beschikking over enkele kleinere eenheden als de z.g. Lichte Divisie, de Peeldivisie en een drietal brigades.

De luchtstrijdkrachten waren toen nog geen zelfstandig onderdeel, doch maakte deel uit van de landmacht.

Een divisie had drie infanterie- en een artillerieregimenten; een regiment (2250 tot 3000 man) telde drie bataljons.

Het Ie. LK werd gelegerd in de Vesting Holland (Zuid-Holland en een deel van Noord-Holland), het IIe. en het IVe. LK in de Grebbelinie en het IIIe. LK in het noordelijke gedeelte van onze provincie, globaal begrensd door de lijn Langstraat – St. Michielsgestel – Schijndel – Veghel – Zuid-Willemsvaart -Donk – Gemert Elsendorp – Mill – Grave – Maas. De Lichte Divisie kreeg de streek rond Eindhoven en midden-Brabant aangewezen. Het IIIe. LK omvatte de 5e. en 6e. Divisie en kreeg als taak om tezamen met de Peeldivisie de z.g. Peel-Raamstelling op te bouwen, te bezetten en te verdedigen. Deze Peel-Raamstelling liep van Grave tot aan de Belgische grens bij Budel-Dorpplein; de stelling sloot aan op de Maas-Waalstelling, volgde door de moerassige Peel het afwateringskanaal/defensiekanaal om bij de Belgische grens abrupt te eindigen en niet aan te sluiten op de verdedigingsstellingen van onze zuidelijke buren.

De stelling was verder verdeeld in vijf vakken – kantonnementen te weten de vakken Schayk, Erp, Bakel,- Asten en Weert; het vak Schayk werd bemand door onderdelen van de 6e. Divisie, het vak Erp door die van de 5e. Divisie en de andere vakken door de Peeldivisie. Het vak Erp omvatte het gebied zuidelijk Uden – Mill tot noordelijk Gemert-Elsendorp. De commandant van het vak Erp, de Lt.-kolonel E. Snoek, had zijn hoofdkwar-tier en staf gevestigd in Erp. Begin september 1939 kreeg Erp inkwartiering van ong. 900 manschappen van de 5e. Divisie, welke op meerdere plaatsen werden gelegerd; in de volgende bijdrage zal daarop worden teruggekomen. De troepen kregen de taak de peelstellingen te bouwen, tezamen met de andere eenheden, maar ook de aanleg van verdedigingsstellingen in de naaste omgeving, zoals in het Goor, de bossen in het Hurkske, prikkeldraadversperringen aan de Aa ed. Het totale vak Erp werd bemand door onderdelen van het tweede regiment Infanterie, waarvan het tweede bataljon lag in Volkel en Odilipeel. (II-2R.I.); opkomstplaats Venlo; het zeventiende regiment Infanterie, waarvan het tweedebataljon lag in Boekel en Venhorst (II-17 R.I.); opkomstplaats Den Bosch; het dertiende regiment Infanterie, waarvan het eerste bataljon lag in Elsendorp e.o. (I-13 R.I.); opkomstplaats Maastricht.

De Peel-Raamstelling was circa 80 km lang en toen de oorlog in mei 1940 uitbrak was het “defensiekanaal” gereed en de stelling in staat van verdediging gebracht. Op onderlinge afstanden van 200 tot 400 meter waren op de westelijke oever kazematten gebouwd – in de omgeving van Mill bv. langs de Middenpeelweg bij de weg Volkel-Mill zijn nog exemplaren van deze verdedigingswerken aanwezig. Op meerdere plaatsen lagen achter deze kazematten nog verdere veldversterkingen in de vorm van loopgraven, mitrailleurnesten, prikkeldraadversperringen en enkele mijnenvelden. Voor een totaalbeeld van de Peel-Raamstelling wordt verwezen naar de kaart

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *