Strijdende partijen trachten altijd hun wapens te verbeteren, effectiever te maken, dan wel nieuwe te ontwerpen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ziet men dat op brede schaal gebeuren, zowel bij de Duitse en Japanse legers, als bij de Amerikaanse, Britse en Russische.  Denk bv. maar aan de ontwikkeling van kanonnen en raketten, de radargestuurde luchtverdediging, aan straalmotoren in vliegtuigen,  aan de atoombom. Soms kunnen ze dan ook nog beslissend in de afloop van een conflict zijn.

Ook in de herbewapeninggedachten van Duitsland na de Eerste Wereldoorlog en in de aanloop naar en tevens gedurende de Tweede Wereldoorlog speelde de filosofie van het ‘beste materiaal’ bij ‘de beste krijger’ een hoofdrol. Constant waren ontwerpers, techneuten en fabrikanten bezig het wapenarsenaal van nieuwe vindingen te voorzien.

Na enkele jaren van suprematie begon Duitsland zachtjesaan zijn overwicht in de oorlogsvoering te verliezen. En toen verschenen plotseling de propagandaberichten over Vergeltungswaffen, een aantal nieuwe‘wonderwapens’ die zouden worden ingezet om het Duitse overwicht in de oorlog te herstellen. Bedoeld werden vooral de V1 en de V2, want er waren nog enkele V-wapens meer in vergevorderde ontwikkeling.

De V1 was eigenlijk een onbemand straalvliegtuig met een explosieve lading in de neus en vloog op eigen kracht naar zijn doel. Na een vooraf ingestelde afstand dook het vliegtuig omlaag, waarna bij inslag de springkop explodeerde. Hij kon een maximumsnelheid van 656 km/u bereiken en had een bereik van 240 km (later werd dit 420 km). De lengte was 7,90 meter en de spanwijdte 5,37 meter. Een V1 woog 2150 kilogram en had een springkop van 830 kilogram. De motor van de V1 liep op gewone kerosine. De bom werd gelanceerd vanaf een oplopende hellende baan.  De eerste testvluchten vonden eind 1941 en begin 1942 al plaats; de eerste gericht op Londen werd in juni 1944 gelanceerd.

Vooral na de bevrijding van het zuiden van ons land kreeg de bevolking te maken met de V1, toen er meestal vanuit het grensgebied met Duitsland veel van deze ‘vliegende’ bommen werden gelanceerd richting Antwerpen. Ze kwamen dan op lagere hoogte overvliegen, men kon ze goed zien en het gepruttel van de motor horen. De bevolking was ook al een beetje op de hoogte van de werking;  hoorde met het pruttelende geluid, dan vloog hij – hoorde men dat niet meer, dan kwam hij stantepede naar beneden en dan was het een snel schuilen geblazen. Vandaar het toen ontstane katholieke schietgebedje tot Maria: “Ons lief vrouwke, gif um nog un douwke”. Sommige mensen spraken van een bom onder een motor, anderen over een motor boven een bom.  Beide groepen konden gelijk hebben.

De V2  was de eerste onbemande ballistische raket; de lengte was 14 meter en ze bereikte een maximale hoogte van 83 tot 93 km en had een bereik tussen 321 en 362 km (latere versies 450 km). Het wapen werd door de Duitsers ingezet als opvolger van de V1. De springkop woog circa 738 kg en kon een heel huizenblok wegvagen. De V.2 viel omlaag met 3.600 km/u en sloeg in met drie keer de snelheid van het geluid. De startmotor werkte op vloeibare zuurstof en alcohol. Na de start van een lanceerplatform volgde het wapen een ballistische baan.  De vlucht ervan was vanaf de grond met het oog niet waarneembaar – ze waren er ineens en zonder voorafgaande waarschuwing en geen verweer ertegen mogelijk. 

Vanaf september 1944 werden meer dan 3.000 V2’s gelanceerd naar doelen in Engeland en België. Meer dan de helft is op of nabij het doel neergekomen.

            V1 – onder het explosieve deel, boven de motor                                                      V2- raket

Vanaf 1944 tot en met april 1945 lanceerde de Duitse bezetter in Nederland 8.000 Vergeltungswaffen op doelen ver achter de geallieerde linies zoals Londen en Antwerpen. Veel van de gelanceerde V.1’s en V.2’s bereikten hun doel niet maar kwamen voortijdig neer in Nederland; zo’n 2.000 V.1’s kwamen op Nederlands grondgebied neer. Vanaf 13 juni 1944, een week na de geallieerde landing in Normandië, werden in totaal meer dan 9.000 V1’s gelanceerd naar doelen in Engeland, België en Frankrijk.

Ook in Erp kwamen enkele V1’s en V2’s neer; uiteraard voortijdig en zij veroorzaakten vijf dodelijke slachtoffers.

De eerste, en voortijdig,  neergekomen V1 werd op woensdagmorgen 14 febr. 1945 ontdekt in een bouwland, ong. 2 km uit het centrum, zo’n 500 meter links van de straatweg Erp-Veghel. Er moet iets zijn misgegaan tijdens de vlucht en zij was niet ontploft, eigenlijk nog intact.  Britse RAF-militairen hebben haar al na korte tijd ontmanteld en afgevoerd. Buurtbewoners hadden niets bijzonders waargenomen van wat bijna op een noodlanding leek.  Geen schade.

De tweede inslag was van een V2 en wel op zondagnamiddag  25 febr. 1945 (rond 14.30 uur) en dat ging wel met het gebruikelijke harde explosiegeluid gepaard. De raket sloeg in in een akker/weiland op de Morsehoef, ongeveer waar thans tuinbouwkassen staan. En ook in dit geval geen slachtoffers, maar we enige schade aan gebouwen.

Op dinsdag 27 februari 1945 wederom een V1 die problemen met de besturing had en waarbij ook het eerste dodelijke slachtoffer in Erp viel te betreuren.  Meerdere inwoners van Erp hebben waargenomen, dat het projectiel, al op lage hoogte aanvliegend vanuit de richting Mariaheide,  nog meer hoogte verloor, een sterk dalende vlucht maakte. Sommigen vreesden zelfs even, dat de vliegende bom de Erpse kerktoren zou gaan raken; daarvoor zat ze echter nog net wat te hoog.  Over Hackerom zette de bom koers naar Keldonk, steeds lager vliegend.  Kort vóór het bereiken van de Antoniusstraat aldaar raakte zij de top van een boom, ging schuin naar beneden en vloog te 14,40 uur tegen het achtergedeelte van de boerderij van Hendricus(Driek) van Wanrooij, C. 59, op en explodeerde meteen met een harde knal en schokgolf.  Molenaarszoon Sjef van Lith, vlakbij wonende op  C.61, was met zijn vader aan het werk op de molen en zij spoedden zich meteen naar de onheilsplek.  Ook vele anderen, waaronder Britse militairen, gelegerd te Keldonk en Erp en de Erpse brandweer meldden zich al na korte tijd.

Sjef hoorde in de deels ingestorte boerderij geluid, kroop er tussen de brokstukken naartoe en trof daar vrouw Miet van Wanrooij (Maria Verhoeven) aan; zij lag in het neergestorte koren, dat op de zolder – de ‘schelft’ – lag opgeslagen maar met balken en planken tezamen was neergestort, met een been beklemd. Sjef waarschuwde andere hulpverleners en die hebben Miet onder de brokstukken uitgehaald. Zij was zwanger en beviel enkele maanden later.

Haar 4-jarige dochtertje Henrica Adriana, geboren 21-6-1940,  bleek de inslag echter niet overleefd te hebben. Zij schijnt pas later die dag en al overleden zijnde te zijn gevonden in en onder de brokstukken van het achterhuis.

Maria van Wanrooij en haar eveneens gewond geraakte dochter Lamberta (*27-08-1938) werden nog gedurende korte tijd opgenomen in het ziekenhuis te Veghel. Buurvrouw Theodora Van Lith-Toonders en haar dochter Christina van Lith raakten licht gewond.

Behalve aan de boerderij van van Wanrooij was er zware schade ontstaan aan de huizen van G. van Berlo, C.58b,

A. van Lith, C.61, M. van Lith, C.622 en M. v.d. Elzen, C.63. Lichte schade hadden de huizen van M. van Berlo, C.58a, J. van Berlo, C.58, B. Beks, C.56 en J. v.d. Linden C.67.  Bovendien veel huizen met schade aan dakpannen en ruiten.

De burgemeester van Erp stelde met brief van 28-2-1945 de Militair Commissaris te ’s-Hertogenbosch ervan in kennis.

                                           Het bidprentje van de omgekomen Riekie.

De volgende inslag betrof weer een V2; nu op zondagmiddag 4 maart 1945 rond 15.15 uur in een weiland ca. 300 meter van de straatweg Erp-Gemert, ca. 200 meter van de Coxedijk (halverwege tussen deze zandweg en het riviertje de Aa) en tegenover de boerderijen van Jan van Deurzen en van Klaas van  Deurzen aan die Coxedijk.  Geen slachtoffers, maar door de schokgolf wel veel schade         aan deze boerderijen en de iets verderop gelegen boerderijen o.a. van Peer van Sleeuwen. De inslag veroorzaakte een enorme krater in de moerassige grond, welke zich al na korte tijd gedeeltelijk met grondwater vulde.

Schrijver van dit artikel bevond zich, tezamen met een drietal andere jongens, op zo’n 150 meter afstand van de inslagplek en meent heden ten dage nog immer, dat hij – toevallig kijkend richting Duitsland, waar zij eerder condensstrepen van een lancering hadden gezien – de ‘sigaar’, de raket dus net vóór de inslag heeft gezien; zij spoedden zich er onmiddellijk naartoe.  De bodem van de kuil scheen te “koken”, uiteraard de ‘naweeën’ van de zware explosie.

Een schaap, dat in het weiland liep, overleefde het niet en een uil, rust gezocht hebbende in een boom, was eruit geblazen.

Maar … Boerdonk en de omliggende plaatsen ontbeerde het die zondagmiddag niet aan geluk.  Was de vlucht van de V2 een drietal honderd meters verder geëindigd, dat had zich een enorme ramp kunnen voordoen.  Al vanaf de jaarwisseling 1944-1945 stond het laaggelegen gebied, Leek geheten,  tussen Boerdonk, Donk en Gemert voor een groot deel en diep onder water. Toen zich een zeer strenge winter aandiende en welke voortduurde tot half maart 1945  kwam daar zomaar ineens een geweldige ijsbaan ter beschikking en waarvan een enorm gebruik werd gemaakt, vooral in de weekeinden.  Tussen de drie genoemde plaatsen in waren soms enkele duizenden schaatsliefhebbers te tellen.

Ook die zondagmiddag waren zeker 500 schaatsers op het “Boerdonkse” deel bezig. Niet voor te stellen wat de gevolgen van een inslag in dit gebied zouden zijn geweest.

Die middag vond in de r.-k. Sint Nicolaaskerk de maandelijkse bijeenkomst voor vrouwen plaats, het Lof met congregatie.  De dienst was nog maar een kwartiertje aan de gang toen het harde geluid van de V2-ontploffing ook in de

kerk duidelijk hoorbaar was en meteen een grote onrust  onder de aanwezigen veroorzaakte. Pastoor A. Smits reageerde meteen alert en beëindigde de dienst. Het overgrote deel van de vrouwen spoedde zich meteen verontrust naar de inslagplek om zich te vergewissen over de lotgevallen van familieleden, waarvan zij wisten dat die aldaar aan het schaatsen waren.  Gelukkig allemaal met goede afloop.

De laatste inslag in de gemeente Erp vond precies een week later plaats; op zondagavond 11 maart 1945 om ca. 19.30 uur wederom een V2 en dit maal met dramatische gevolgen.  De raket viel  zo ongeveer op de stoep van de oude boerderij van de weduwe Mie Bekkers-van Lierop op de Dieperskant C.74 te Keldonk en veegde zowat alles er omheen weg; een grote diepe krater en heel veel ravage achterlatend. Maar ook veel menselijk leed, want daarbij werden vier oudere inwoners van de plaats op slag gedood.

Een groepje van vijf buurtgenoten kwam daar tweemaal per week op de boerderij bij elkaar om te kaarten; zo ook op deze voor vier van hen fatale avond.  Tinus Rovers, die ook immer van de partij was, moest deze avond zonder kaarten voorbij laten gaan en ook Mie’s zoon Dorus was niet thuis. Zij konden bogen op een goede beschermengel.

Op het moment van de inslag zaten er binnen: Mie Bekkers-van Lierop, geboren te Gemert op 23 aug. 1874, Toon van Lankveld, C.105, geboren te Boekel op 20 oct. 1888, Christ v.d. Tilllaer, C.64, geboren te Erp op 8 mei 1877 en Piet Verbakel, C.70, geboren te Erp op 20 april 1881. 

Deze vier hadden geen schijn van een overlevingskans.  De kracht van de explosie vernietigde alles in een grote omgeving. De foto’s van de aangerichte schade behoeven eigenlijk geen verdere toelichting.

Op woensdag 14 maart 1945 werden de vier slachtoffers naast elkaar in een gezamenlijk graf begraven op het r.-k. kerkhof achter de Sint-Antonius van Paduakerk te Keldonk.  Pastoor J. Bogaerts leidde de rouwplechtigheden en begrafenis.

Later kreeg het gezamenlijk graf ook een gezamenlijke grafsteen.

Er waren drie lichtgewonden: buurman Antoon Donkers, C.75  en zijn dochters Maria en Henrica.

Twee boerderijen werden verwoest, namelijk die van H. van Wanrooij en die van A. Donkers, C.75. Een vijftal boerderijen op de Dieperskant liepen zware schade op; o.a. aan daken, deuren en ramen.

Naast door de Luchtbeschermingsdienst en de brandweer werd ook hulp verleend door Britse militairen.

De burgemeester van Erp stelde met brief van 12-3-1945 de Militair Commissaris te ’s-Hertogenbosch ervan in kennis.

                                   De verwoeste boerderij Dieperskant C.74, Keldonk

                                           Het gezamenlijk graf met grafsteen op het r.-k. kerkhof te Keldonk.

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *