Donderdag 2-11-1944 – Botsing tussen twee bommenwerpers boven Erp-Veghel (Vervolg 1)
De bemanningen.
Zoals reeds in de vorige bijdrage is vermeld kwam de gehele bemanning van de Lancaster HK612 LS-L, welke op de Heuvel te Veghel neerstortte, om het leven. Zij werd door een eenheid van het 83e. G.C.C. naar het r.-k. kerkhof te Erp gebracht en nog dezelfde namiddag met enige militaire eer begraven op dezelfde plek als waar zij nu nog steeds rust en waar toen al een Britse landmachtsoldaat was begraven, verdronken in de Zuid-Willemsvaart op 11 oktober 1944 en de drie Amerikanen omgekomen in de week van de luchtlandingen in september 1944. De graven werden voorzien van houten kruizen met een summiere aanduiding van persoonlijke gegevens. Deze kruizen zijn in de vijftigerjaren vervangen door de, voor Commonwealthgraven traditionele marmeren grafstenen, zoals deze er nu nog steeds staan.
Het zijn allemaal leden van de R.A.F. en wel:
F/O. James E. CAMPBELL, 23 jaar, navigator uit Dennistoun, Glasgow. Een broer van hem (Joseph en ook bij
de RAF) sneuvelde op 11-7-1941 op 21-jarige leeftijd en staat als vermist geregistreerd;
F/Lt. Bernard EARLY, 24 jaar, piloot uit Hull;
F/O. Frederick J. FREARSON, 22 jaar, telegrafist-boordschutter uit Woodstock, Oxfordshire;
P/O. Geoffry W. LILLEY, 23 jaar, bommenrichter uit Marsh, Huddersfield;
P/O. Alfred A. MARKOVITCH, 21 jaar, boordwerktuigkundige uit Finsbury Park, Middlesex .
Hij was van Joodse afkomst en daarom is in zijn grafsteen een Davidster gebeiteld in plaats van een
kruis;
Wt.Offr. George W. MORRIS, 23 jaar, boordschutter uit South Harrow, Middlesex en
Flt.Sgt. Peter WOOLLARD, 20 jaar, boordschutter uit Chelmsford, Essex.
Het tweede toestel, de PB115 LS-W, dat tussen St.Oedenrode en Schijndel is neergekomen, had een gemengde bemanning n.l. twee van de Britse R.A.F., twee van de Canadese R.C.A.F. en drie van de Australische R.A.A.F. Van deze bemanning kwamen om:
F/O. Robert J. HOGGARD, 21 jaar, piloot RAAF;
F/O. Ian LAW, 30 jaar, navigator RCAFen
P/O. Owen F. MEREDITH, 21 jaar. telegrafist/boordschutter RAAF.
Deze drie werden begraven te Woensel – graven KK.204 t/m 206.
Het vierde slachtoffer was Sgt. William HUNTER, 21 jaar, boordwerktuigkundige uit Freuchie, Fife;
zijn stoffelijk overschot werd te Veghel gevonden en werd tezamen met de zeven van de te Veghel neergestorte bommenwerper op het Erpse r.-k. kerkhof begraven.
Twee bemanningsleden slaagden erin om boven Erp-Veghel uit het neerstortende toestel te springen en per parachute te landen; zij kwamen veilig terecht in de buurt van het waterleidingstation Oost-Brabant en overleefden daarmede als enigen de botsing. Het waren:
Wt.Offr. D. GARBER, bommenrichter RCAF en Flt/Sgt. L. JEFFREY, staartschutter RAAF. Deze laatste was licht gewond aan zijn voet/enkel. Men bracht hem met zijn maat naar het hospitaal van het 83e G.C.C. van de RAF in Erp, dat dit onderdeel had ingericht in de toenmalige maar nu afgebroken jongensschool aan de Schoolstraat (huidige Ottenstraat).
Rond het lot van het zevende bemanningslid is een waas van geheimzinnigheid blijven hangen. Het betreft Sgt. John C. MILLAR, 26 jaar, boordschutter RAF. De geredde Jeffrey heeft officieel verklaard, dat Millar direct vóór hem uit het vliegtuig sprong en hem toen uit het oog verloor. Nadien is niets meer van hem vernomen; geen spoor is meer van hem gevonden. Aangenomen moet worden, dat zijn parachute niet is open gegaan en dat hij ergens in de driehoek Erp-Keldonk-Veghel te pletter is gevallen. In dit gebied is begin januari 1948 echter nog wel het totaal vergane stoffelijk overschot van een onbekende RAF-man gevonden en op 7-1-1948 zonder nadere aanduiding als onbekende begraven op het Britse Oorlogskerkhof te Mook. Heel misschien was het Millar. In de archieven van Erp en Veghel is terzake echter niets te vinden.
Te Runnymede – Egham in de buurt van Windsor heeft de RAF een monument opgericht ter nagedachtenis van de meer dan 20.000 bemanningsleden van vliegtuigen, welke vliegers tot op heden nog als vermist in de Tweede Wereldoorlog geregistreerd staan. Hun namen staan gebeiteld in grote tableaus en Millar is een van hen; hij is opgenomen in panel 234.
Betekenis van de rangaanduidingen bij de namen:
F/Lt. = Flight Lieutenant = kapitein; F/O. = Flying Officer = 1e Luitenant;
P/O. = Pilot Officer = 2e Luitenant; Wt.Offr. = Warrant Officer = Adjundant-onderofficier;
Flt.Sgt = Flight Sergeant = Sergeant-majoor; Sgt. = Sergeant.