Operatie “Market Garden” Noodlandingen van twee WACO-zweefvliegtuigen.
Zaterdag 23 september 1944 stond de operatie “Market Garden” op het punt te mislukken; de brug over de Rijn bij Arnhem kon niet worden behouden en de bij Arnhem gelande troepen hadden grote verliezen geleden en werden sterk bedreigd door de Duitse overmacht..
Boerdonk en Keldonk, maar vooral Erp zuchtten al vanaf vrijdagvoormiddag 22 september onder een zware Duitse last in de vorm van grote delen van de z.g. Kampfgruppe Walther, welke Veghel en de corridor naar Uden aanvielen. Echt frontgebied op dat moment, waarover later meer.
Na vier slechte vliegdagen waren de weersomstandigheden flink verbeterd. Boven Engeland was het zelfs helder met slechts een enkel wolkje.
De geallieerden maakten direct gebruik van deze weersverbetering om wederom parachutisten en voorraden over te vliegen naar de drie inmiddels wel bekende dropping-/landingsgebieden. (Arnhem, Son en Groesbeek).
Onze streek kreeg in de namiddag te maken met de sterke groep welke werd ingezet voor Groesbeek en omgeving. Van deze groep maakten veel zweefvliegtuigen met troepen deel uit.
Tezamen met enkele kleinere eenheden werd de volledige 325e G.I.R. (Glider Infantry Regiment) van de 82e. Amerikaanse luchtlandingsdivisie over gevlogen. Eigenlijk had de overtocht al op dinsdag 19 september moeten geschieden maar de slechte weersomstandigheden in Engeland hadden dat verhinderd.
De droppings- en landingszones van deze divisie lagen bij Groesbeek en Overasselt, maar deze zaterdagmiddag werd alleen nog gebruik gemaakt van de DZ/LZ-O bij Overasselt; de legerleiding had hiervoor gekozen omdat Groesbeek tekort bij de frontlijn met de Duitsers was komen te liggen. Met deze vlucht zou het die zaterdagmiddag voor de 82e Divisie de laatste bevoorrading via de lucht door de USAAF (Amerikaanse luchtmacht) naar deze zones te Groesbeek en Overasselt worden. Het was wederom een indrukwekkende macht aan toestellen: maar liefst 408 C47-Skytrain-transporttoestellen sleepten evenzoveel Waco CG-4A-zweefvliegtuigen naar het gebied boven Grave; in totaal werden 3385 manschappen, 104 jeeps, 59 volgeladen jeeptrailers en 25 stukken geschut overgevlogen. En ook nu weer begeleid door een machtige schare van zo’n 850 jagers om de al te gretige Duitse Luftwaffe op afstand te houden. Volgens het vluchtplan zou de vloot andermaal de zuidelijke route volgen, dat wil zeggen via Leopoldsburg in België naar Eindhoven om dan de zogenaamde ‘corridor’ naar Nijmegen aan te houden – de brede bevrijde strook, die op de grond in handen van de geallieerden was en via Son, St.-Oedenrode, Veghel, Uden en Grave liep. De gedachte was dat deze route de meeste veiligheid zou bieden, wegens het ontbreken van Duitse luchtafweer.
Tussen 12.00 en 12.30 uur opgestegen van vijf vliegvelden in midden-Engeland kwamen zij volgens plan boven België. Daar werd echter een navigatiefout gemaakt door af te buigen boven het stadje Geel in plaats van boven Leopoldsburg. Daardoor kwam men niet boven maar enigszins naast de corridor te vliegen en ging de veronderstelling van een – betrekkelijke – veiligheid boven deze strook niet helemaal op: de Duitsers bleken heel goed in staat om vanaf de zijkanten van deze doorgangsroute de passerende vliegtuigen te bestoken, zowel met luchtafweergeschut als met lichte handvuurwapens. Dat gebeurde vanuit de omgeving Schijndel (aan de westkant) en vanuit de omgeving Veghel (aan de oostkant). Met vuur uit vele soorten wapens en van velerlei kaliber werden de overtrekkende en tamelijk laagvliegende Skytrains en de door hen gesleepte gliders belaagd. Met werkelijk alles dat kon schieten werd op de vliegers geknald. Als er maar een kogel of granaat uit kwam, leek het devies te zijn en het leidde tot crashes van zowel C-47 Skytrains als gedwongen (nood)landingen van Waco-zweefvliegtuigen.
Tussen 14.30 en 15.00 uur waren zij boven onze omgeving en passeerden zij ook Erp. En vele inwoners hebben die zaterdagmiddag dan ook met spanning, in sommige gevallen met angst en beven de passage van de vloot gadegeslagen. Vanuit hun huizen, schuilkelders, zelfs sloten ed. waarin zij waren gevlucht. Want ook de oorlog te land ging gewoon door – de strijd bij Veghel enz. was nog lang niet afgelopen en dat leverde ook voor de burgerbevolking veel gevaren op en dwong hen om gedekt te blijven. Uiteraard weer slachtoffers onder de trekkers en zwevers. Negen C.47-trekvliegtuigen werden neergeschoten en een vijftigtal WACO-zweefvlieg-tuigen kwam verspreid over onze streek neer o.a. vijftien te Uden-Volkel (Hogerandweg, Lagerandweg, Velmolen). Losgeraakt, in de lucht beschadigd, trekker getroffen enz. en allemaal gedwongen tot een (nood)landing.
Onder hen: op zaterdagnamiddag 23 sept. 1944 twee WACO-zweefvliegtuigen geland te Erp
Bijna tegelijkertijd maakten zij hun noodlandingen op Erps grondgebied. De ene halverwege tussen de kanaaldijk/Zuid-Willemsvaart en de Boerdonksedijk en de tweede in het Hurkske, zo’n 150 meter van de straatweg Erp-Gemert, net buiten de bossen.
In een van de toestellen bevond zich zeer waarschijnlijk de gebruikelijke bezetting van twaalf infanteristen en de tweekoppige bemanning (eerste en tweede piloot); de infanteristen natuurlijk met hun volledige uitrusting. Het andere toestel telde slechts acht inzittenden, de piloot en zeven passagiers. In de volgende bijdragen zullen we zien hoe het verder met de gelande zwevers en hun bemanningen verging.
De zweefvliegtuigen waarvan de Amerikanen gebruik maakten, waren alle van het type WACO-CG-4A; het kon maximaal 14 volledig uitgeruste militairen (inclusief de eerste en tweede piloot) vervoeren. Een variabele lading van enkele manschappen met voertuigen (jeep of jeeptrailer) of geschut was ook mogelijk. De normale sleepsnelheid was 200 km. en de landingssnelheid 105 km. per uur. Er werden gedurende de oorlogsjaren ruim 14.000 van deze gliders gebouwd en zij werden ingezet bij de landingen in Normandië, Son, Groesbeek en in voorjaar 1945 in Duitsland..
Het insigne van de 82nd. US. Airborne Division 325th Glider Infantry Regiment
(“The All-Amirican”) (325 G.I.R.)