Met het voortduren van de oorlogsjaren breidde ook de luchtoorlog zich uit en vooral vanaf het voorjaar 1942 intensiveerden zich de activiteiten van de geallieerde luchtmachten met de daaraan verbonden gevaren voor de bevolking.
Maar pas na bijna drie jaren bezettingstijd werd de gemeente Erp voor de eerste keer geconfronteerd met het neerstorten van een vliegtuig op haar grondgebied. Meerdere gemeenten in de naaste omgeving hadden dit echter al eerder moeten ervaren; de aan- en/of terugvliegroutes van de bommenwerpers liepen nogal eens over zuidelijk Nederland en telkenmale gingen er bij het passeren van onze streek ook vliegtuigen verloren, neergehaald door de Duits luchtafweer of nachtjagers.
Zo stortten al eerder bommenwerpers neer te Uden (11-9-1942), Elsendorp (26-7-1942, 1-8-1942, 27-8-1942 en 11-9-1942), Volkel (2-10-1942), Boekel (13-4-1942 en 20-12-1942) en Handel (27-1-1943). Het was gewoon een kwestie van tijd dat hetzelfde ook op Erps gebied zou gebeuren.
26 februari 1943 – De eerste – een Wellingtonbommenwerper te Boerdonk
Het eerste vliegtuig dat op Erps grondgebied neerkwam was een tweemotorige Wellington Mk.III –bommenwerper, die op vrijdagavond 26 februari 1943 om circa 21.34 uur neerstortte in een akkerland te Boerdonk, ongeveer 200 mtr. tegenover de boerderij van Michiel Penninx aan de Cruijsstraat/het Hondseind. Het behoorde tot het 426ste (Thunderbird) squadron van de Royal Canadian Air Force (RCAF), vloog onder de codes Z1599, OW-B en was met zijn zeskoppige bemanning om 18.50 uur (Britse tijd) opgestegen van de vliegbasis Disforth, in Yorkshire , Engeland. Het toestel keerde naar huis terug van een bombardementsvlucht naar een industriegebied in Keulen; in totaal namen aan deze raid naar Keulen 427 bommenwerpers deel, waarvan er tien niet terugkeerden. Hun aanvliegroute liep over Noordwijk en Julich in Duitsland naar Keulen.
Uit Duitse verslagen is gebleken dat de bommenwerper werd neergeschoten door een Duitse nachtjager van I./NJG 1 (1e Gruppe NachtJagdGeschwader 1)van de vliegbasis Venlo met Hauptmann (= Kapitein) Manfred Meurer aan de stuurknuppel. Het Duitse Lagebericht vermeldt letterlijk: “Am 26.2.1943 21.34 Uhr Abschuss 1 Vickers-Wellington bei Erp, 20 km nordostwärts Eindhoven, durch Nachtjager; von Besatzung 1 Mann gefangen, 5 Mann tot”.
Het vliegtuig sloeg niet diep in de grond, maar maakte meer een ‘oppervlaktecrash’ in de akkers alwaar reeds winterrogge was ingezaaid. De akkers behoorden toe aan de Wed. A. v.d. Vossenberg (D.71) en J. Pretti (D.80) te Boerdonk. Over een grote oppervlakte lagen de wrakstukken verspreid en het hoofddeel van de bommenwerper met romp en tanks brandde grotendeels uit, hetgeen weer leidde tot het exploderen van de nog aan boord zijnde machinegeweermunitie. Al gedurende de late avond en de nacht kwamen nieuwsgierige inwoners, de avondklok negerend, poolshoogte nemen. Ook de Erpse politie en leden van de Luchtbeschermingsdienst kwamen bij de wrakstukken om een oogje in het zeil te houden.
Niet veel inwoners van Boerdonk hadden echter het luchtgevecht en het daarop volgende neerstorten van de bommenwerper waargenomen; alles schijnt tamelijk geluidloos (als men deze kwalificatie in dit geval kan gebruiken) te zijn verlopen en velen hoorden pas de volgende morgen van het neerstorten.
Hendrik van Sinten – toen wonende Coxdijk D.105 – nachtwaker bij van Thiel’s Draadindustrie te Donk was wel oog- en oorgetuige van het vuurgevecht en het neerstorten van de bommenwerper. Volgens Hendrik kwam hij aanvliegen uit de richting de Peel – Gemert, werd ten oosten van Boerdonk aangevallen door de nachtjager, meteen in brand geschoten en kwam onmiddellijk, een grote cirkel draaiend, in een baaierd van vlammen en vuur naar beneden.
Harrie van den Berg te Boerdonk was eveneens een van de getuigen; hij keerde terug van een oefening van de Luchtbeschermingsdienst en had dezelfde ervaring als Hendrik van Sinten. Harrie onderkende het naderende gevaar en dook een sloot in om aldaar de afloop af te wachten. Nadien is hij nog naar het brandende wrak gelopen, dat hij tot op korte afstand kon naderen; aldaar was echter al ene van Kessel uit Beek en Donk als eerste gearriveerd.
Bij Michiel Penninx, waar het vliegtuig bij wijze van spreken bijna op de stoep viel, zat men die vrijdagavond te kaarten o.a. met de gebroeders Frans en Toon v.d. Berg van de Kanaaldijk; de kinderen lagen al te bed. Michiel had wel wat gerommel en lawaai gehoord en ging buiten zijn boerderij eens voor alle zekerheid een kijkje nemen. Bij het openen van zijn staldeur keek hij ineens in een zee van licht en vuur; het toestel was al te pletter geslagen en lag daar te branden een paar honderd meter vóór zijn boerderij, zonder dat het gezelschap binnen daarvan enige notie had.
Reeds op zaterdagmorgen vroeg arriveerde de Duitse bewaking (waarschijnlijk afkomstig uit Eindhoven); de militairen werden ingekwartierd bij J. Kerkhof aan de Boerdonksedijk en enkelen bij Michiel Penninx, omdat zij vanuit diens boerderij vanaf kortbij een goed uitzicht op het te bewaken wrak hadden. Het was tenslotte ook nog winter.
De Duitse wachten hielden ongenode gasten weg van het wrak en dat deden zij met veel ernst en plichtsbetrachting. Zij verbleven in Boerdonk totdat na enkele weken de wrakstukken werden geruimd en afgevoerd, waarschijnlijk naar het concentratiekamp te Vught, alwaar een volledige demontage voor hergebruik
van de diverse materialen volgde.
Pas in de vroege namiddag van zondag 28 februari arriveerden leden van een z.g. Bergungstruppe, die overgingen tot het bergen van de aangetroffen stoffelijke overschotten van de omgekomen vliegers.
(in het volgende nummer de beschrijving van de lotgevallen van de bemanning)
Embleem van No. 426 (Thunderbird)
Squadron RCAF
Een Wellington Mk III – bommenwerper