Bij de aanvang van de bezetting in mei 1940 telde de Gemeente Erp zo’n 3385 inwoners, waarvan het grootste gedeelte woonachtig was in de plaats Erp. De bevolking was overwegend agrarisch.
Burgemeester van de gemeente was H. Verheijen (Brugstraat) en gemeentesecretaris was J. Sleegers (Kerkstraat).
De gemeenteraad telde zeven leden en bestond uit de Heren J. Donkers (A.14 – lijst 1), G. v.d. Tillaar (Hoek – lijst 3), C. van Berlo (A.56 – lijst 4), M. Bouw (Morsehoef – lijst 4), L. Scheepers (Boerdonk – lijst 4), Jhr. O. de Kuyper (Dijk – lijst 5) en A. Verbruggen (Bolst – lijst 5).
Wethouders waren M. Bouw en L. Scheepers, beiden van lijst 4.
De verkiezingen voor deze raad hadden plaatsgehad op woensdag 14 juni 1939. Behalve de bovengenoemde lijsten, waarvan vertegenwoordigers in de raad kwamen, namen ook nog de lijsten 2 (lijsttrekker W. van Asseldonk) en 6 (lijsttrekker A.v.d. Broek) aan de verkiezingen deel.
Lijst 1 telde zes kandidaten, lijst 2 had er twee, lijst 3 bracht er vier in, lijst 4 liefst acht, lijst 5 hield het op vijf en lijst 6 heel bescheiden op een kandidaat. In totaal werden er op de 26 kandidaten 1341 geldige stemmen uitgebracht.
Deze raad zou in functie blijven tot 17 juni 1941, toen door de bezetter een verder werken onmogelijk werd gemaakt. Hierover in een latere bijdrage meer.
De drie kerkdorpen hadden hun eigen r.-k. parochie met kerk: Erp de St. Servatius, Keldonk de St.Antonius van Padua en Boerdonk dezelfde als de moederkerk te Erp, dus eveneens St.Servatius.
(Keldonk en Boerdonk waren ontstaan als z.g. bijparochies van Erp).
In de drie plaatsen waren ook congregaties van zusters gevestigd. Leden van deze congregaties waren vooral werkzaam in de gezondheidszorg (wijkverpleging, bejaardenhulp) en het onderwijs.
In Erp waren dat de Zusters Franciscanessen (Zusters van Veghel); hun klooster was gevestigd in de Kerkstraat op de plaats waar thans het bejaardencentrum staat. Aldaar beheerden zij ook het z.g. Liefdesgesticht en waren betrokken bij het (toen nog niet door het Rijk gesubsidieerde) kleuteronderwijs en de r.-k. Mariaschool (lagere school voor meisjes).
In Keldonk bewoonden in die tijd de zusters van het Kostbaar Bloed uit Aarle-Rixtel het klooster, gelegen schuin tegenover de kerk. In Boerdonk waren het de Missiezusters Franciscanessen. Deze woonden in het in 1918 gebouwde kloostertje, pal naast de pastorie. In de beide plaatsen kwamen het kleuteronderwijs en verpleging voor hun rekening.
Pastoor te Erp was Dr. Alphons Meuwese uit Den Bosch, te Keldonk Johannes Bogaers uit Woensel en te Boerdonk Adrianus Smits eveneens uit Den Bosch. Zij bleven de gehele oorlogsperiode in deze functie benoemd.
Te Erp was ook nog een kapelaan werkzaam; in mei 1940 was dat Herman Reulen uit Nijmegen.
P. Henrar was als huisarts in de gemeente Erp gevestigd; hij had zijn woonhuis/praktijk aan het Harmonieplein, naast het café van Christ v.d. Ven. De beide panden zijn in de jaren ’60 gesloopt. Veeverloskundige was
Pietje Barten.
Als veldwachter van de gemeente Erp, tevens onbezoldigd rijksveldwachter, functioneerde P.L. Jong. Hij was lange tijd de enige politiebeambte in Erp.
De reeds voor de aanvang van de oorlog door de Nederlandse regering ingestelde distributiedienst had een kantoortje (een kamertje) in het pand, gelegen rechts naast het gemeentehuis. Erp viel onder de Distributiekring St.-Oedenrode en voor distributieaangelegenheden (niet de uitreiking van distributiebonnen) kon men op dat kantoortje terecht. Over dit onderwerp later meer.
Eveneens van voor het uitbreken van de oorlog dateerde de Luchtbeschermingsdienst, waarbij een groot aantal inwoners van de gemeente Erp was betrokken. Hoofd van deze dienst was Adriaan Heykants en ook over deze dienst volgt nog een aparte bijdrage.
De gemeente telde vier lagere scholen: een meisjes- en een jongensschool te Erp en gemengde scholen te Keldonk en Boerdonk.
Hoofden van die scholen waren in mei 1940:
Meisjesschool te Erp: Zuster Margaretha Maria (Toonen);
Jongensschool te Erp: J. van Melis;
Gemengde school te Keldonk: P. v.d. Linden en
Gemengde school te Boerdonk: W. Thyssens.
Al lang voor de oorlog bestonden er vele z.g. standsorganisaties. Gelet op de agrarische achtergrond van vele inwoners was dat uiteraard de r.-k. Boerenbond met bloeiende afdelingen in de drie kerkdorpen, eveneens de
r.-k. Jonge Boerenstand, er was een r.-k. Middenstandvereniging en de r.-k. Werkliedenvereniging/-bond. (de latere K.A.B.).