De lotgevallen van de Erpse militairen  9 (slot)

De beschrijving van de lotgevallen van de Erpse militairen wordt nu afgesloten met deze bijdrage over de belevenissen van Hendricus (Harry) Ver­brug­gen van De Bolst te Erp.

Na het sneuvelen van Henri v.d. Akker uit Boerdonk en Jan van Lank­veld uit Erp kan hetgeen hem en zijn naasten is overkomen wel als het meest ingrijpend van alle wederwaardigheden van de Erpse soldaten worden aangemerkt.

Harry, geboren op 12-3-1910, woonde sinds zijn huwelijk in  1939 op De Bolst A.46. Hij diende in de mobilisa­tietijd vanaf einde augustus 1939 als soldaat in een van de infanteriebatal­jons in de Peel-Raamstelling. Hij was gelegerd in Odiliapeel en fungeerde als chauffeur. Met zijn onderdeel trok hij in de nacht van vrijdag/za­terdag 10/11 mei 1940 vanuit de Peel via zijn eigen woonplaats Erp terug achter de Zuid-Willems­vaart te Veghel. (zie bijdrage nr. 23).Na de gevechten op zaterdagna­middag 11 mei aldaar kwam ook hij terecht in de grote groepen terugtrekkende legeronderde­len, die uiteindelijk belandden in de buurt van Duinkerken in Frank­rijk, een en ander zoals beschreven in de bijdragen nr. 45 en 46.

Op de een of andere manier ontkwam Harrie daar aan de Duitse omsingeling en insluiting en trok hij – overigens met nog vele andere Nederlandse militairen – dieper Frankrijk in; tenslotte kwam hij terecht in een van de Franse havens aan de westkust. Aldaar nam hij voor een lange tijd afscheid van het vaste land van Europa en begon voor hem een tocht, welke hem pas viereneenhalf  jaar later zou terugvoeren naar Erp.

Zeer waarschijnlijk op 10 juni 1940 werd hij per boot overge­bracht naar Engeland en tezamen met nog zo’n 1450 Nederlandse mili­tairen, afkomstig van allerlei onderdelen, gelegerd in tentenkampen te Haverfordwest en Porthcawl in Wales. Hij werd daar ingedeeld bij het “Detachement Koninklijke Nederlandse Troepen in Groot-Brittannië”.

De in Nederland achtergebleven familie verkeerde lange tijd in grote onzekerheid; pas na een aantal maanden kwam via het Rode Kruis het bericht door, dat Harrie in Engeland was aange­komen en aldaar verbleef, maar details over zijn leven daar bleven gedurende de gehele oorlogsperiode onbekend. Ook Harrie bleef die gehele tijd verstoken van informatie over de toestand thuis. Corresponde­ren of andere mogelijk­heden tot communicatie waren uiteraard wegens de Duitse bezetting hier nagenoeg uitgesloten. 

Op 11 jan. 1941 werd de Koninklijke Nederlandse Brigade ge­vormd, waar het boven genoemde detachement dan in opging. Op 26 aug. 1941 kreeg deze brigade de naam “Prinses Irene” en vanaf dat moment tot aan zijn demobilisatie is Harrie dus lid van de toch wel bekend geworden “Prinses Irene Brigade”.

Dan volgde een zwerftocht langs vele kampementen en trainin­gen/opleidingen in verschil­lende plaatsen. Zij kregen eigen­lijk een nieuwe militaire opleiding, afgestemd op een inzet tijdens de invasie en de bevrijding van het vaste land.  

Op 7 of 8 aug. 1944, dus twee maanden na het begin van de invasie in Frankrijk, was Harrie eindelijk weer terug op het vaste land, toen de brigade ontscheept werd bij Arromanches en bij Courseulles sur Mer aan de Normandi­sche kust. Er werd deelge­nomen aan de veldtocht in Normandië en de verdere opmars door Frankrijk en België en ze waren betrokken bij meerdere ge­vechtshandelingen.

Op de avond van woensdag 20 september 1944 bereikte de brigade de Belgisch-Nederlandse grens als onderdeel van de 43e. Britse Divisie als deelnemer aan de operatie “Market Garden”. Ook Harrie zette toen weer voet op Nederlandse bodem, uiteraard reikhalzend uitziende naar de mogelijkheden om op korte ter­mijn na zo’n lange tijd zijn familie weer te kunnen terugzien. Op donderdag 21 septem­ber in de namiddag was het dan zover. Via oud-burge­meester Eliens (te Erp en daarna te Veghel) was de familie geïnformeerd, dat Harrie met zijn onderdeel Veghel zou passeren, over de inmiddels bekende corridor op weg naar Gra­ve – Nijmegen. In de Veghelse Hoofd­straat had de familie zich langs de weg verzameld en daar vond Harrie hen, na een gedwongen scheiding van viereneenhalf  jaar, weer terug. Zijn vrouw, zijn oudste zoon van ruim vier jaar (het kind was zes weken oud, toen de oorlog uitbrak en had zijn vader nog nimmer gezien), zijn vader, broers en zusters, alsmede uiteraard enkele bekenden uit Erp. Een klein kwartiertje kreeg hij van zijn commandanten voor deze herbegroeting toebedeeld.

Harrie, als chauffeur van een grote vrachtwagen, mocht hier­voor de colonne even verlaten. Daarna moest de tocht worden voortgezet. Hij belandde dan te Grave en omgeving, alwaar o.a. de verdediging van de brug over de Maas aan de brigade was opgedragen. Op zondag 24 september, in de nanacht waren de Duitsers pas uit Erp weggetrokken en vanaf dat moment waren we dus eigen­lijk pas bevrijd, mocht Harrie even vanuit Grave naar huis gaan. Hij vertoefde in de namiddag enkele uurtjes bij zijn familie om dan weer naar Grave te moeten terugkeren.

Hij nam nadien nog deel aan brigadeacties in Midden-Brabant, Zeeland en Hedel. Meerdere kameraden uit de brigade heeft hij moeten achterlaten.

In augustus 1945 demobiliseerde Harrie tezamen met zijn kame­raden en kon hij definitief naar Erp terugkeren. Bij zijn thuiskomst werd door de harmonie een serenade gebracht en door de buurt was gezorgd voor versiering van woonhuis en omgeving. Dan volgde de omschakeling naar het toch wel ontgroeide bur­ger­leven. Een tijdje speelde Harrie met de gedachte om een eigen taxibedrijfje te beginnen; maar ook al in die tijd waren voor veel zaken ingewikkelde procedures en vergunningen nodig. Het duurde Harrie wat te lang en in zijn lange dienst­tijd gewend geraakt aan andere verhoudingen besloot hij het kleine Nederland te verlaten. In 1949 emigreerde hij met vrouw en kinderen naar Canada, alwaar hij een nieuwe stek vond. In 1989 was hij nog voor een vakantie in Erp terug. Beiden waren toen in verhouding tot hun leeftijd gezond en maakten het goed. Hun vier kinderen waren inmiddels ook huns weegs gegaan. 

Na afloop van de oorlog ontving Harrie nimmer een oorkonde of decoratie voor de door hem volbrachte plichtsvervulling. Zelfs heeft hij nog lange tijd moeten wachten op de afrekening van zijn soldij/wedde.

Schrijver dezes heeft getracht om rechtstreeks van Harrie meer details over zijn oorlogservaringen enz. te verkrijgen, het­geen tot dusverre niet is gelukt.  Harrie was in dergelijke zaken enigszins terughoudend; het hoefde niet allemaal zo bekend te zijn.

Gerelateerde afbeelding

          Schouderstuk                                                              Baretembleem

Hiermede is een einde gekomen aan de beschrijving van de lotgevallen van de Erpse militairen. De serie zal worden voortgezet met een opsomming van de oorlogsschaden mei 1940 en de wederwaardigheden in de eerste weken van de bezetting.

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *