Zaterdag 11 mei 1940 – De Duitsers in Keldonk 3
Reeds op vrijdagnamiddag 10 mei maakte de Keldonkse bevolking kennis met de voorbodes van de oorlog n.l. de aankomst en de huisvesting van meerdere evacués uit Boekel en Venhorst. Zij zochten – overigens op bevel van de plaatselijke autoriteiten – een goed heenkomen tegen de oprukkende Duitse troepen. Bij verschillende families in Keldonk werden deze vluchtenden ondergebracht. Achteraf gezien hadden ze beter in hun woonplaatsen kunnen blijven, want aldaar gebeurde nagenoeg niets in die dagen.
De naderende dreiging kreeg echt gestalte op zaterdag 11 mei toen men in de nanacht en de vroege morgen de Nederlandse troepen vanuit de Peel door het dorp zag trekken om achter de Zuid-Willemsvaart een verdedigingslijn in te nemen. Het springen van de twee bruggen over het kanaal bevestigde de ernst van de situatie. Bovendien verschenen al vroeg op de voormiddag Duitse vliegtuigen boven het kanaal en omgeving. Terwijl de Nederlandse soldaten dan onmiddellijk schuil zochten onder bomen en struiken om zich aan waarneming te onttrekken bleven Keldonkenaren gewoon op hun erf of de weg naar de vliegtuigen staan kijken. Velen onder hen zagen voor de eerste keer een vliegmachine en waren zich er niet van bewust, dat deze toestellen wapens aan boord hadden, waarmede op gronddoelen kon worden geschoten. Op laag vliegende toestellen werd door de Nederlandse verdediging gevuurd met o.a. zware mitrailleurs, die opgesteld stonden bij de twee bruggen.
Op advies van de Nederlandse commandanten waren vele bewoners van de boerderijen en andere huizen nabij de bruggen en het kanaal al weggetrokken. Zij gingen naar familie of bekenden in Keldonk, naar Erp of Veghel.
De eerste Keldonkenaar, die in contact kwam met de oprukkende Duitse troepen was ongetwijfeld Sjef Vogels. Hij reed de “romkar”en werd ‘s morgens om ong. 11 uur, terwijl hij bij de melkfabriek “St.Joseph” te Erp melkkannen aan het laden was, aangesproken door Duitsers om hen de weg naar Keldonk aan te wijzen.
De tweede moet de vorig jaar overleden Knelis Slits zijn geweest; hij verhuisde die zaterdagmorgen vanuit de Laren naar Keldonk, alwaar hij het bakhuis achter de boerderij van Dictus Beks (thans Kampweg) zou betrekken. Met paard en kar, waarop zijn schamele bezittingen waren geladen, voegde hij zich op de weg Erp-Keldonk doodgemoedereerd tussen de daar optrekkende Duitse troepen. Het moet een schrille tegenstelling zijn geweest: Knelis met zijn hitje en kar tussen dat moderne gemechaniseerde oorlogstuig als tanks, pantserwagen, motoren met zijspan en geschut. De Duitsers stoorden zich niet aan “de indringer”, lieten hem gewoon zijn gang gaan en zo trok Knelis met hen op naar Keldonk.
Het ging er eigenlijk gemoedelijk aan toe en gaf tegelijkertijd een treffend beeld van de kijk van de bevolking op het oorlogsgebeuren. Men had geen enkele ervaring. Dat veranderde echter op slag, zodra er vuurcontact met de Nederlandse troepen ontstond.
De Duitsers moeten via hun luchtverkenningen goed op de hoogte zijn geweest van de Nederlandse verdediging achter het kanaal. In Keldonk aangekomen stuurden zij twee tanks vooruit, kennelijk om poolshoogte te gaan nemen. Zodra deze vanuit de Morgenstraat de gesprongen brug naar het Hool naderden – zij stonden toen al ongeveer ter hoogte van de boerderijen van Timmers en v.d. Steen – werden zij onder vuur genomen door Nederlands geschut in het Hool.
Dat waren twee kanonnen 6Veld van het l5 GB onder commando van de 2e. Luit. E. Gravelink. Dit geschutvuur was echter te zwak om de tanks buiten gevecht te kunnen stellen; wel trokken deze zich terug, de ene achter het café van M. Bekkers en de andere waarschijnlijk op Keldonk. De tanks en ook de andere voertuigen droegen aan de voorkant geeloranje lappen ter herkenning door hun vliegtuigen.
De Keldonkse bevolking heeft zich dan inmiddels zo goed en zo kwaad mogelijk verschanst in kelders, silo’s, achter dikke muren, inderhaast aangelegde schuilkelders en zelfs in open sloten. Dat bleek ook nodig, want de Nederlandse verdediging roerde zich vanachter het kanaal zeer geducht en vele kogels kwamen in Keldonk terecht. Knelis Slits had ondertussen ervaren, dat de oorlog ook een ander gezicht kende; ook hij zocht tegen de middag op zijn nieuwe adres een heenkomen in een dikwandige silo.
Uit zowel Nederlandse als Duitse rapporten blijkt, dat de Duitse infanterie zich daarna goed dekking zoekend richting kanaaldijk begaf; de tros van de troepenmacht bleef in het centrum van Keldonk wachten.
Alle boerderijen nabij de bruggen aan de oostzijde van het kanaal werden door de Duitsers doorzocht en gecontroleerd op de eventuele aanwezigheid van Nederlandse soldaten. Nog in of nabij de huizen aanwezige bewoners werden gedwongen hen daarbij behulpzaam te zijn en voor te gaan. (dit geschiedde o.a. bij Bekkers, Timmers, v.d. Steen, Tielemans en Coolen, maar ook bij mensen in de Oudestraat en het begin van de Morgenstraat). En ook hier dezelfde taferelen als eerder in Erp geconstateerd: Duitse militairen die om drinken kwamen vragen, maar dit pas gebruikten, nadat een van de bewoners had “voorgedronken”, dit i.v.m. hun angst voor vergiftiging van het water, overgehouden uit de veldtocht tegen de Polen in september 1939.
De opstelling van de twee kanonnen bleek te zijn ontdekt, zeer waarschijnlijk door de vliegtuigen en vanaf ong. 13.30 uur werden zij onder vuur genomen door Duits veldgeschut. Niet meer te achterhalen blijkt, waar dit kanon (deze kanonnen) stond(en) opgesteld, maar het moet in de buurt van de kerk zijn geweest. Het eerste schot lag ongeveer tweehonderd meter te kort om de Nederlandse kanonnen te kunnen raken. Het salvo kwam ruim voor het kanaal terecht en het moet dit salvo zijn geweest, dat de boerderij van de fam. H. Tielemans-Habraken, Morgenstraat C.27 trof en in brand zette. De boerderij brandde geheel af, doch hierover later meer in een aparte bijdrage.
Het tweede salvo kwam terecht in het kanaal, het derde en vierde schot naderde de opstelling steeds dichter en het vijfde salvo was raak en vernietigde een van de Nederlandse stukken. Dat het Duitse geschut niet veraf stond werd reeds geconstateerd door de Nederlandse stukscommandant; volgens zijn latere rapportage kwamen de granaten bijna loodrecht naar beneden vallen. Meteen daarna kwamen de Duitse pantservoertuigen weer op de kanaaldijk, vergezeld van wielrijders, motoren en infanterie. Zij werden alleen met lichte wapens als mitrailleurs en geweren bestreden; de gevechten duurden tot rond 15 uur. Bij het begin van deze aanval werd door een van de Duitse tanks ook de boerderij van de fam. H. van Genugten-Rooyckers op nummer C.12 aan de overkant van het kanaal in brand geschoten.