Zaterdag 11 mei 1940 – de Duitsers in Keldonk 1

Meerdere Keldonkse inwoners zagen in de nacht en vroege morgen van zaterdag 11 mei de Nederlandse troepen uit de Peel door het dorp trekken om achter het kanaal hun nieuwe verdedigingsopstellingen te gaan innemen. Het waren vooral de manschappen van de 1e, 2e en 3e compagnie van het 1e bataljon, 13e Regiment Infanterie, zoals beschreven in de bijdragen 22 en 23. De Nederlandse soldaten groeven zich in achter en in de kanaaldijk; op enkele punten o.a. bij de sluis en de bruggen, werden lichte en zware mitrailleurs in stelling gebracht om vuur te kunnen geven op de verkeersweg langs het kanaal. Vier zware mitrailleurs werden opgesteld tegen luchtdoelen. Bij sluis 5 was een stuk 6-Veld (oud kanon) in stelling gebracht en een stukje achter de ophaalbrug naar het Hool een sectie; de kanonnen waren gericht op de bruggen en de directe omgeving. Op het dak van de brugwachterwoning van A. Kerkhof werd een uitkijkpost betrokken. Tussen 08.30 en 09.00 uur liet een sectie Pioniers de beide bruggen springen; de Zuid-Willemsvaart oversteken via de bruggen was toen niet meer mogelijk. Alleen de mensen, die kort bij het kanaal woonden, beseften wat er aan de hand was. Zij zagen de bedrijvigheid van de Nederlandse militairen. Veel bewoners van het Lijnt en het Hool en de kom van het dorp hadden in het begin weinig gemerkt van die activiteiten. Het ontploffen van de springladingen aan de bruggen was zelfs aan velen onopgemerkt voorbij gegaan. Bewoners in de naaste omgeving van de op te blazen bruggen waren kort vantevoren echter wel op de hoogte gesteld. Voor enkele boeren, woonachtig aan de Keldonkse kant van het kanaal, ontstond meteen overlast. Zij hadden hun vee lopen in weilanden aan de overkant. Toen zij terugkwamen van het melken en verzorgen van de koeien waren de kanaalovergangen verbroken; alleen via de deuren van sluis 5 konden zij nog naar huis.

Op advies van de Nederlandse militairen en verder elkaar waarschuwend besloten de meeste bewoners van het Lijnt en het Hool om weg te trekken van het kanaal; voor de middag nog gingen zij veelal richting achterkant Hool en Zondveld, om daar bij familie of kennissen een tijdelijk onderdak te vinden. Hannes Kemps uit het Lijnt ging niet weg; deze had in 1914-1918 als soldaat gediend en meende op grond van de toen opgedane ervaringen, dat het zo’n vaart wel niet zou lopen. De gemeente Erp liet in het Lijnt in die tijd vier boerderijen bouwen; zij kwamen net in de meidagen ’40 voor bewoning gereed. Alleen Chiel Verbakel had zijn nieuwe boerderij al betrokken – vanaf donderdag 9 mei was hij aan het verhuizen. Tegen de middag op 11 mei vluchtte hij met zijn gezin naar Zondveld. Na afloop van de gevechten op zaterdagnamiddag keerde het grootste deel van de gevluchte bewoners nog voor het vallen van de avond weer terug.

Tussen de bruggen, ongeveer tweehonderd meter vanaf de ophaalbrug naar het Hooi, lagen vijf schepen en een sleepboot afgemeerd. Zij konden i.v.m. de gesprongen bruggen toch niet meer verder. De Nederlandse commandant van deze sector liet de schepen nog zwaarder verankeren. De sleepboot was de “Greta” van eigenaar K. Hozeman uit Rotterdam. Het bootje zou ‘s-middags nog een rol gaan spelen toen de Duitse troepen het kanaal wilden oversteken. Daarover later meer.

Reeds op de voormiddag waren Duitse vliegtuigen – wellicht verkenners – boven het kanaal verschenen. Een vijandelijk toestel kwam zelfs zeer laag overvliegen. De toestellen werden door de Nederlandse troepen beschoten, echter zonder zichtbaar resultaat. Vanaf ongeveer 11.30 uur verhardden de gebeurtenissen zich; de Duitse voorhoede was in aantocht en al snel stootte deze op de Nederlandse verdediging. Aan het verloop van deze strijd wordt de volgende bijdrage besteed

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *