Zaterdag 11 mei 1940 – De Duitsers in Erp 5
Nog voor 15.00 uur op zaterdagmiddag 11 mei was de Nederlandse tegenstand aan de andere kant van het kanaal onder Keldonk gebroken; korte tijd later hadden de Duitsers ook de kanaalbrug hersteld. De opmars richting St.-Oedenrode en Zijtaart-Veghel kon worden voortgezet. Enkele pantserwagens, die op de weg naar Gemert de ontwikkelingen hadden staan afwachten, reden binnendoor over het Hurkske en Dieperskant naar de Keldonkseweg. Melkrijder Sjef Vogels uit Keldonk, die op de voormiddag al bij de melkfabriek door, om de weg vragende, Duitsers was aangeklampt, werd op zijn terugroute wederom aangehouden.
Toen in de namiddag ook de brug over het kanaal te Veghel in Duitse handen viel, kwam er snel een einde aan de opstopping en verdwenen de Duitse troepen al gauw uit Erp. Tot middernacht bleef zich nog een gestage stroom van voertuigen, later nog wat met paarden bespannen geschut, via Schansoord en Dijk richting Veghel begeven. Zondagmorgen -1e Pinksterdag- waren nagenoeg alle Duitse troepen uit Erp verdwenen en een einde gekomen aan de doortocht.
Tijdens het oponthoud in Erp kregen de Duitse soldaten volop gelegenheid om eens wat rond te kijken. Zij toonden daarbij grote belangstelling voor de (inhoud van de) winkels. In Duitsland heerste al gedurende meerdere jaren een distributieregeling voor vele goederen, die in Nederland nog in vrij ruime mate beschikbaar waren. Er werd dan ook overal driftig “gekocht”; geen enkele winkel ontkwam aan een bezoek. Betaald werd er met een soort Wehrmachtsgeld/bezettingsgeld dat later inwisselbaar zou zijn. Van de verzilvering van dit geld is nadien maar bar weinig terecht gekomen. Bij Frans Brouwers op het Harmonieplein waren vooral dameskousen en ook fotomateriaal in trek, maar ook de andere spullen vonden volop “aftrek”; Nariske Muselaars voerde met zijn vrouw Drieka in de Kerkstraat een echt dorpswinkeltje in kruidenierswaren. In de kortste keren was hij “uitverkocht”. De op het moment van het binnentrekken van de Duitse troepen toevallig in de winkel zijnde pastoor A. Meuwese slaagde er met veel moeite in om de aangeslagen familie enigszins gerust te stellen en over de schrik en wellicht ook bange voorgevoelens over de afwikkeling van de zaken heen te helpen. Bij bakker Albert van Eenbergen in de Brugstraat lieten de Duitsers niet één broodje meer achter – zij schenen werkelijk honger te hebben gehad. Andere winkels in Erp ondergingen nagenoeg eenzelfde lot.
Vele inwoners hadden – zij het in de meeste gevallen provisorisch – beschermingsmaatregelen genomen. De meeste huizen hadden wel een degelijke kelder, soms waren mensen naar familieleden gegaan, een enkele keer gevlucht en in enkele gevallen bleek men van de drup in de regen terecht te zijn gekomen, hetgeen enkele geëvacueerden uit Boekel/Venhorst overkwam. Maar het naderende gevaar was ook moeilijk in te schatten.
Ten tijde van het binnentrekken van de Duitse eenheden werden zij niet ontvangen door een grote schare toeschouwers. Het overgrote deel van de bevolking had zich teruggetrokken in de woningen en verbleef binnenshuis in kelders of afgeschermde gedeelten. Slechts enkelingen waagden zich op straat. Dat veranderde echter snel toen er geen schoten vielen, alles toch wel, gelet op de omstandigheden, rustig bleef en de soldaten uit hun voertuigen kwamen en begonnen rond te lopen, en in sommige gevallen contact zochten.
Men raakte over de eerste schrik heen en de nieuwsgierigheid overwon weldra. Bij meerdere gezinnen kwamen Duitse soldaten in huis om drinken (water) te vragen; in de meeste gevallen verplichtten zij dan een der bewoners om zelf eerst van het water te drinken; zij waren bang voor vergiftiging van de drank, hetgeen bij de veldtocht tegen Polen – ruim acht maanden eerder- op grote schaal zou zijn voorgevallen. Bij Daantje van Moorsel op den Uil gebeurde dat ook, waarbij ook nog tegenover moeder van Moorsel een niet-vleiende
opmerking werd gemaakt over Koningin Wilhelmina, waarvan een portret in de keuken hing. Er waren meer van dergelijke kleine, meestal toch wel tamelijk onschuldige, voorvalletjes.
In het gezin Brouwers waren de twee Kruisheren (Harrie en Martin) in verband met de onzekere situatie uit het klooster naar huis gekomen. Wellicht om de spanning wat te verdrijven zat Harrie in de voorkamer piano te spelen, toen de Duitsers Erp binnentrokken en zich in het centrum verspreidden. De langslopende troepen hoorden de muziek en bleven voor het raam staan, luisterden en keken met de handen boven de ogen naar binnen. Vette afdrukken van neuzen enz. op de ruiten achterlatend liepen zij na een tijdje weer verder, de muzikant ongemoeid latend.
Jan Hendriks jr. aan de Brugstraat wilde wel enkele foto’s nemen van de Duitse voertuigen, die voor de gesprongen Aa-brug stonden te wachten. Al snel werd van Duitse zijde ingegrepen; Jan raakte zijn toestel kwijt, hetwelk later toch weer werd teruggegeven.
Zo liepen vele Erpenaren die zaterdag op tegen hun eerste ervaringen met Duitse militairen en legeronderdelen.