Zaterdag 11 mei 1940 – De Duitsers in Erp 4

In de vorige bijdrage hebben we kunnen lezen, hoe de Duitse troepen op zaterdagvoormiddag 11 mei 1940 het centrum van Erp bezetten. Kijken we nu naar de colonne, die over den Uil kwam.

Deze troepen volgden de huidige straat langs het sportpark en kwamen bij de toenmalige café en bakkerij van Albert van Eenbergen in de Hezelstraat en de Brugstraat. Enkele pantserwagens gingen bij het woonhuis van de familie v.d. Broek rechtsaf en maakten al gauw contact met hun kameraden in het centrum / het Harmonieplein. De hoofdmacht sloeg echter links af, want deze moest zo snel mogelijk door naar Keldonk, om aldaar het kanaal over te steken. In de Brugstraat stootte men direct op de restanten van de gesprongen Aa-brug. Deze in het midden gebroken brug vormde echter maar een licht obstakel en veroorzaakte maar een kort oponthoud. Binnen twintig minuten had een speciale eenheid de brug weer berijdbaar gemaakt, ook voor zwaardere tanks. In de Duitse gelederen reden namelijk ook pioniers/bruggenbouwers mee en waarschijnlijk heeft dezelfde compagnie, die in de namiddag de brug over de Zuid-Willemsvaart te Keldonk herstelde, ook de Aa-brug provisorisch opgeknapt. Materiaal daarvoor voerden zij mee, terwijl ook gebruik werd gemaakt van restanten van het houten wegdek van de gesprongen brug en werd er, zover de beweringen gaan, ook nog zwaarder hout gehaald bij aannemer Jan Bierman, een stukje verderop in de St. Jozephstraat. Tijdens het korte oponthoud stonden de Duitse voertuigen zowel in de Brugstraat als op den Uil kort op elkaar aan de beide zijden van de wegen te wachten. Meerdere van de tanks en auto’s voerden oranjegeel kleurige lappen op de voorzijden; deze waren aangebracht voor de herkenning door de eigen vliegtuigen, die herhaaldelijk boven de oprukkende colonnes verschenen. Tijdens dit wachten verschenen nog een twee-/drietal tanks op de Aa-oever; zij waren waarschijnlijk gekomen vanuit het centrum en over de Rooyakker naar de Aa gereden om wellicht een oversteekplaats te zoeken. Over de oever langs het riviertje rijdende kwamen zij via de tuin van smid Hendriks weer bij de brug uit. Uit de tuin van de ouders van Jan v.d. Wijdeven namen zij nog een sparretje mee, dat als camouflage werd gebruikt en op een van de tanks gezet. Toen de brug weer berijdbaar was zette de colonne de opmars onmiddellijk voort.

Een van de Duitse tanks had wel erg veel haast en bij het passeren raakte hij van de brug af en kwam gedeeltelijk in het water en op de oever terecht. Net op het gedeelte dat wegens de aanleg van een PNEM-elektriciteitskabel enkele weken daarvoor, nog erg week was. De zachte bodem gaf de tank onvoldoende houvast, zodat hij zichzelf vastgroef in de oever. Dit gebeurde aan de zijde alwaar Joh. Franssen momenteel woont. Na enige tijd – sommige mensen menen nog dezelfde dag, andere daarentegen pas na enkele dagen – is de tank door een zware takeltank uit het riviertje getrokken. Een grote varkensham, die door leden van de bemanning was opgeëist bij Willem Maas, die iets verderop woonde, kwam toen ook weer tevoorschijn.

Bij de melkfabriek waren de melkrijders volop bezig met het lossen en weer laden van de melkbussen. Enkele van deze melkrijders werden door Duitsers aangesproken voor het wijzen van de weg naar Keldonk. De voorhoede van de colonne bereikte Keldonk nog voor 12.00 uur, maar stootte daar op de gesprongen bruggen over het kanaal en op de Nederlandse verdediging aan de overzijde. Daarover later meer.

Als gevolg van het oponthoud te Keldonk, dat voortduurde tot ver in die zaterdagnamiddag, ontstond er in Erp een grote opstopping van Duits materiaal; de toch wel imposante stroom van tanks, pantserwagens, auto’s, motoren met zijspan, geschut en dergelijke kwam tot stilstand, terwijl vanuit het achterland een gestage opmars vanaf Mill, Volkel en Boekel op Erp en Veghel afkwam. De Duitse legerleiding nam onmiddellijk maatregelen, toen zij in de gaten kreeg, dat de stremming wel even kon aanhouden. De voertuigen werden meteen gestald onder de bomen langs de wegen om eventuele waarneming vanuit de lucht te bemoeilijken. Waar nu het sportpark ligt had landbouwer Jan v.d. Rijt een boomgaard. Binnen de kortste keren stond de boomgaard vol met Duitse voertuigen.

Een deel van de colonne reed door richting Gemert tot bijna op Heuvelberg om aldaar de ontwikkelingen af te wachten. Rond 12.00 uur was ook de Morsehoef en Oudveld ineens vergeven van Duitsers; infanterie met hun materiaal.

Kennelijk met de bedoeling op alles voorbereid te willen zijn stelden de Duitsers ook meteen een soort luchtverdediging op; o.a. in de tuin van smid Hendriks, aan de rand van het sportpark (de boomgaard van v.d. Rijt) en halverwege tussen de boerderij, toen bewoond door het echtpaar Pennings-Leenders en de Aa (in de buurt van de Beemdsteeg) werd licht luchtdoelgeschut in stelling gebracht. Zaterdagmorgen te ca. 11.30-12.00 uur verschenen er ook Duitse troepen op de Kraanmeer. Een tiental infanteristen kwam te voet vanuit het Goor. Zij vroegen aan enkele bewoners de weg naar Veghel, welke hen via Knipperdul werd gewezen.

Afgezien van het korte incident met de Nederlandse militair bij de familie de Groot op de Boekelsedijk bij het binnenrijden van het Erpse gebied was er tot dan geen schot meer gelost. Dat zou snel veranderen, toen de Duitse troepen te Keldonk vóór het kanaal kwamen te staan.

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *