Vrijdag 10 mei 1940. nr. 1. 

Het Duitse aanvalsplan op het westen (direct Nederland, België en Luxemburg en indirect Frankrijk) had de militaire codenaam “Fall Gelb” gekregen.

Vanaf oktober 1939 was de Duitse legerleiding met de voorbereidingen ervan bezig geweest; tot 19 keer toe was een aanvalsdatum vastgesteld, doch door allerlei onvoorziene omstandigheden ook weer verschoven, dan wel uitgesteld, waarbij het plan ook meerdere malen werd herzien en aangevuld. De laatst vastgestelde aanvalsdatum was: vrijdag 10 mei 1940 om 5 uur 35 min. Duitse tijd, was 3 uur 55 min. Nederlandse tijd. (Er was een verschil van 1 uur 40 min. tussen de Duitse en de Nederlandse tijdsaanduidingen).

Op dat moment overschreed een zeer sterke Duitse legermacht onze oostgrens vanaf de Dollard in Groningen tot Vaals in Limburg met de bedoeling zo snel mogelijk op te rukken naar de “vesting Holland” – ons regeringscentrum in het westen van ons land. De Duitse overvallers telden 25 divisies, waaronder drie moderne tankdivisies en een SS-divisie,

Tegelijkertijd landden rond den Haag en te Rotterdam nog twee divisies Luchtlandingstroepen en Parachutisten om de verschillende vliegvelden en bruggen te bezetten; ook rond de Maasbruggen bij Moerdijk vonden landingen plaats. Op dat moment raakte Nederland dus in staat van oorlog met Duitsland.

Maar eigenlijk was de oorlog al eerder begonnen, want vanaf ongeveer half twee die nacht trokken grote eskaders bommenwerpers over ons land, richting westen Dat geschiedde hoofdzakelijk over de noordelijke provincies, het IJselmeer en de Waddenzee. Het overvliegen was duidelijk waarneembaar en op sommige plaatsen werd er door Nederlands afweergeschut geschoten. Sommige Duitse toestellen voerden zelfs hun navigatielichten. Om kwart voor drie die nacht waren zij verdwenen boven de Noordzee, richting Engeland vermoedde men. Toen zij echter buiten gehoorafstand van de aan de kust opgestelde luchtwachtposten van de marine waren gekomen, keerden zij om en vlogen terug naar Nederland om op ongeveer hetzelfde tijdstip te arriveren boven vliegvelden en andere doelen als het landleger zijn aanval begon n.l. 3 uur 55 min. In onze omgeving werden de vliegvelden Gilze-Rijen en Eindhoven gebombardeerd.

Vanaf ongeveer half vier in de morgen van l0 mei ontdekte ook de Erpse bevolking, dat er iets meer aan de hand was. Vele Duitse toestellen passeerden onze streek – het waren de transportvliegtuigen met troepen voor Den Haag en Rotterdam en opgestegen van vele vliegvelden in de buurt van Lippstadt en Paderborn, even later gevolgd door de terugkerende bommenwerpers, die Eindhoven en Gilze-nen hadden aangevallen. Van Nederlandse militaire bedrijvigheid viel toen nog niets te merken. Duidelijkheid kwam er toen de nieuwslezer van het Algemeen Nederlands Perbureau om 8 uur de radio-uitzending opende met het voorlezen van de proclamatie van Koningin Wilhelmina, die haar volk mededeelde, dat de Duitse weermacht zonder de minste waarschuwing ons land had aangevallen.

Maar lang niet elk gezin beschikte over een radiotoestel, dus werd het doorverteld van buur tot buur. Meer werd er bekend, toen in de loop van de voormiddag de krant werd bezorgd; vele Erpenaren hadden een abonnement op het Noordbrabantsch Dagblad “Het Huisgezin”, dat die vrijdagmorgen reeds de proclamatie van de Koningin maar ook al een mededeling van het legerhoofdkwartier en enkele waarschuwingen publiceerde.

In de vroege morgen werd tussen Zeeland en Mill een Duitse pantser- en troepentrein tot stilstand gebracht. Hij werd beschoten door veldgeschut, dat in die omgeving stond opgesteld. Sommige Erpenaren beweren, dat zij de geluiden van kanonsalvo’s en de granaatontploffingen, gedragen door de morgenstilte, hebben kunnen horen.

Enkele Erpse jongens en meisjes volgden in kostschoolverband hun studie elders; reeds vrijdagvoormiddag hadden de schoolleidingen hun leerlingen huiswaarts gezonden en rond de middag waren de Erpsen dan ook al teruggekeerd, gehaald door verontruste ouders dan wel op eigen gelegenheid naar Erp gekomen.

De enige militaire bedrijvigheid in Erp was die voormiddag het enkele keren komen halen van munitie-aanvullingen uit het magazijn bij Grard v.d. Heyden op Schansoord.

Ondertussen bleven met grote regelmaat Duitse vliegtuigen overvliegen, meestal op geringe hoogte. Het grootste gedeelte ervan waren JU-52-transporttoestellen, driemotorig, op weg naar of van omgeving Den Haag en Rotterdam.

En verder ging nagenoeg iedereen zijn dagelijkse gangetje, alsof er (nog) niets aan de hand was; de mensen waren naar hun werk gegaan, de boeren hadden hun werk op het land, het gemeentesecretarie was als normaal bezet, de melkfabriek aan de St.Josephstraat draaide haar dagelijkse programma, de scholen gaven gewoon les; de oorlog was immers nog ver weg.

Vanaf vrijdag namiddag veranderde het patroon. Hierover de volgende bijdrage.

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *