Zoals in de bijdragen 4 en 5 beschreven was de Peel-Raamstelling verdeeld in / opgebouwd uit vijf verdedigingsvakken, waarvan een het “vak Erp”. De commandant van dit kantonnement, de Lt.-kolonel

E. Snoek, had dan ook zijn commandopost in Erp gevestigd. Vlak achter de boerderij van het gezin Harrie van Dommelen en Clasine Bouw, Looieind D.130 /A114, thans 27, was deels in, deels boven de grond een bunker gebouwd en ingericht en daar huisvestte zich de bevelvoerder met zijn staf.

De bunker was beplant en begroeid en daarmede goed gecamoufleerd. Vanuit deze versterking 1iepen vele vele communicatielijnen naar o.a. de Peel-Raamstellingen tussen Mill en De Rips, de verdedigingsopstellingen in de buurt en naar de Divisie- en Legerkorpshoofdkwartieren in Schijndel en Den Bosch. Meerdere oud-bewoners van Looieind en Veluwe herinneren zich nog de vele telefoonkabels, die langs weilanden en zandpaden lagen. Waarschijnlijk mede ter bescherming van deze commandopost werden links en rechts van de Boekelseweg verschillende voor- en zijverdedigingsopste1lingen aangelegd, bijna in de vorm van een halve cirkel rond de post gelegen.

Tussen de Stinkhoek en de Aa lag in die dagen een moerassig gebiedje, het Wolfsmeer geheten. (bij de normalisatie van de Aa in de jaren veertig verdwenen). Op de kop van dit terrein werd de zuidelijkste stelling gebouwd, gevolgd door enkele andere posten in de richting van de Veluwe en welke te bereiken waren via het “Veluws dijkske”, een zandpad/karrenspoor gelegen tussen Boekelseweg en de Aa.

Richting Veluwe trof men ook daar nog een moerasje aan, de “Hel” of ook wel het “Helletje” genaamd en gelegen ter hoogte van de huidige stuw in de Aa. Aan de rand van dit gebied werd ook een opstelling gebouwd. Dan werd naar links en richting Boekelseweg afgebogen, voorlangs de boerderijen van de families Scheepers en Donkers. Ook in dit stuk verrezen verdedigingsposten.

De Boekelseweg overstekende werd links ervan de verdedigingslinie voortgezet, richting het Goor en de landerijen, toen bekend onder de naam van Tieren of Vertieren, thans het einde van de Boterhurken.

De stellingen lagen hier in het gebied ter hoogte van de huidige zendmasten van de Kon. Luchtnacht en de rand van het bosperceel, richting Boekel. Langs de rand van dit bos werd op Erps gebied een ca. vier meter brede waterloop gegraven, welke eindigde in de Leijgraaf. Door opstuwing van het water in dit riviertje kon de waterstand in de loop worden geregeld. De bijna kaarsrechte brede sloot was een duidelijk element in de

verdedigingswerken. Deze werken – mitrailleur- en geweerposten, schuttersputten ed – waren onderling bereikbaar door zigzagsgewijs aangelegde loopgangen, sleuven van ruim een meter diep en 75 cm breed. Alle opstellingen werden gebouwd door de in Erp gelegerde militairen; ze werden reeds snel na de inval van de Duitsers in de zomer van 1940 al weer afgebroken – het kanaaltje werd pas na de oorlog geslecht.

In de buurt van alle opstellingen en uiteraard ook de commandobunker waren borden geplaatst met het opschrift: “Militair gezag – Verboden toegang”.

Op de grens Erp Boekel, ongeveer waar vroeger het ‘woonwagenkampje’ lag, was nog een zware wegversperring geplaatst, bestaande uit met beton en zand gevulde putringen, welke aan de bovenzijde nog waren voorzien van staketsels en prikkeldraad. Zes van deze putringen barricadeerden de weg en bemoeilijkten de doorgang, vooral van voertuigen. Ook op het bruggetje over de Leijgraaf op de weg Boterhurken / Neerbroek Boekel waren twee van deze obstakels geplaatst. Vanaf de herfst 1939 tot begin april 1940 waren de opstellingen min of meer constant bezet. Na april 1940 werden zij in verband met de gewijzigde verdedigingsstrategie verlaten en bij de inval van de Duitsers begin mei 1940 waren zij onbemand. Evenzo als de opstellingen in het Goor en in het Hurkske zijn ze op 10 en 11 mei 1940 niet gebruikt.  

Soortgelijk bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *